Menu

Paragrafen

In de begroting leggen we in afzonderlijke paragrafen de beleidslijnen vast met betrekking tot relevante beheersmatige aspecten die relaties kunnen hebben met meerdere programma's. De volgende onderwerpen zijn in een paragraaf opgenomen:

  1. Lokale heffingen
  2. Weerstandsvermogen en risicobeheersing
  3. Onderhoud kapitaalgoederen
  4. Financiering
  5. Bedrijfsvoering
  6. Verbonden Partijen
  7. Grondbeleid
  8. Handhaving
  9. Duurzaamheid

Lokale heffingen

Inleiding
In deze paragraaf geven we inzicht in de lokale belastingen en heffingen. De paragraaf gaat in op de tariefontwikkeling, de opbrengsten, de lokale lastendruk en de kostendekkendheid van afvalstoffenheffing en rioolrecht.

De gemeente Zoeterwoude kent de volgende heffingen en leges:

  1. Onroerende-zaakbelastingen (OZB)
  2. Rioolrecht
  3. Afvalstoffenheffing en reinigingsrecht
  4. Precariobelasting
  5. Lijkbezorgingrechten
  6. Bedrijven Investeringszone (BIZ)
  7. Leges

Uitgangspunt voor de lokale heffingen is evenwicht tussen het voorzieningenniveau in de gemeente en de lasten voor de burgers. De afgelopen jaren voerden we een voorzichtig en gezond financieel beleid. Het voorzieningen-niveau hielden we op peil, terwijl de lasten voor de inwoners niet meer dan noodzakelijk stegen.De precariobelasting, lijkbezorgingsrechten en de BIZ hebben geen directe invloed op de lokale woonlasten en lichten we, waar noodzakelijk, toe in het betreffende programma van de begroting.

Het Belasting Samenwerkingsverband Gouwe Rijnland (BSGR) verzorgt de uitvoering van de Wet Waardering Onroerende zaken, de inning van de OZB, de rioolrechten, de afvalstoffenheffing en de BIZ. In de gemeenschappelijke regeling BSGR zijn de belastingtaken samengevoegd van 11 gemeenten en het hoogheemraadschap Holland Rijnland.

1. Onroerende Zaakbelasting (OZB)
De opbrengst van de onroerend zaakbelasting (OZB) is gebaseerd op de inkomsten uit de OZB van vorig jaar verhoogd met een prijsindexatie. In de Staat van Zoeterwoude hebben wij dit percentage prijsindexatie op 3% vastgesteld. De totale OZB opbrengst voor de gemeente stijgt hierdoor in 2023 met 3%.
Daarnaast stijgt de totale OZB opbrengst ook doordat het aantal woningen stijgt. Wij houden in de meerjarenbegroting rekening met de meest actuele woningbouwprognose voor de komende jaren. De uitbreiding van de woningvoorraad ziet er voor de komende jaren als volgt uit:

Jaar

Aantal woningen

1 januari

Toename woningen gedurende het jaar

2022

3.936

89

2023

4.025

200

2024

4.225

536

2025

4.761

10

2026

4.771

10

Volgens de planning komen er van 2021 tot en met 2026 845 woningen bij. Dat heeft een gunstig effect op de opbrengsten uit OZB. De te verwachten opbrengst ramen we voor 2023 als volgt:

Opbrengst-
verwachting
2022

Groei woningen
(89 woningen)

Index
2022-2023 (3%)

Begrote
opbrengst 2023

Eigenaren woningen

€ 2.017.000

€ 45.000

€ 62.000

€ 2.124.000

In deze berekening is uitgegaan van de inkomsten in 2022 aangevuld met de groei van het aantal woningen en een gemiddelde inflatie van 3%. Meer details, waaronder voor niet-woningen en gebruikers staan in programma 5 Algemene dekkingsmiddelen en onvoorzien.

Op basis van de verwachte OZB opbrengst 2023 wordt het bijbehorende tarief voor de OZB belasting door de raad vastgesteld. Omdat het tarief wordt berekend over de WOZ waarden van woningen en niet-woningen binnen onze gemeente is het belangrijk om de meest actuele WOZ waarden te gebruiken.
Daarmee voorkomen wij dat het tarief dat de inwoners betalen meestijgt door hogere huizenprijzen. Andersom voorkomt dit in tijden van dalende huizenprijzen dat inwoners te weinig betalen voor onze voorzieningen. Oftewel de hoogte van de WOZ waarden gebruiken wij niet om het tarief vast te stellen. Wij gebruiken alleen de prijsindexatie en corrigeren voor de groei van het aantal woningen. Het tarief is daarmee zo hoog als nodig om de begrote opbrengst van € 2.124.000 te realiseren voor woningen. Hierdoor vragen wij niet meer belasting van de burger dan nodig is om onze voorzieningen op peil te houden.

In de raadsvergadering van december 2022, als de laatste informatie over de ontwikkeling van de WOZ-waarden van vastgoed beschikbaar is, stelt de raad de daarbij behorende belastingtarieven voor 2023 vast.

2. Rioolrechten

Bij de bepaling van de tarieven Rioolrecht streven wij 100% kostendekkendheid na. Dat wil zeggen dat de opbrengsten uit rioolrecht gelijk zijn aan de kosten voor het instandhouden van het rioolstelsel. Eventuele mee- of tegenvallers in de jaarrekening reserveren wij voor toekomstige jaren voor de taak riolering. Op deze manier zorgen wij ervoor dat wij niet meer rioolheffing aan de burger vragen dan wij nodig hebben voor onze kosten.

Bij het bepalen van de jaarlijkse kosten voor riolering houden wij rekening met overheadkosten. De kosten voor de overhead zijn opgenomen in programma Overhead. De overhead berekenen we daarom extracomptabel. Voor de berekening hiervan gebruiken we de volgende methode: de omvang van de taak riolering (exclusief overhead) / omvang van het totaal van de begroting (exclusief overhead) x de overhead.

De lasten en baten van Riolering zijn gebaseerd op de lasten en baten zoals opgenomen in de begroting 2023. De basis hiervoor volgt uit het Integraal Waterketenplan (IWKP) 2018-2023 dat in de raad van december 2018 is vastgesteld door de raad. Daarnaast zijn de afgelopen jaren extra kosten voor onderhoud en investeringen aangevraagd in diverse P&C documenten.
In onderstaande tabel is de berekening opgenomen van de lasten en baten van de taak Riolering en geven we inzicht in de kostendekkenheid. Het dekkingspercentage is 88,0% in 2023 en dat is lager dan het streven van 100% kostendekkendheid. De reden is dat we de klimaatadaptieve maatregelen ten laste van de voorziening brengen. Door de groei van het aantal woningen in de gemeente komen er de komende jaren meer rioolheffingen binnen. Hierdoor zal de kostendekkendheid naar verwachting weer verbeteren.

Lasten en baten taak Riolering

Bedrag

Lasten

1. Kosten taak riolering, exclusief overheadkosten

€ 1.123.000

2. Overhead

€ 231.000

3. Variabele correctie

€ 0

Lasten taak riolering

€ 1.354.000

Baten

1. Opbrengst Rioolrecht (gebaseerd op € 260 per aansluiting)

€ 1.159.000

2. Overige inkomsten taak riolering

€   33.000

Baten taak riolering

€ 1.192.000

Resultaat taak riolering / Onttrekking uit Voorziening Riolering

Nadeel € 162.000

Dekkingspercentage

88,0%

3. Afvalstoffenheffing/Reinigingsrechten

Net als bij de bepaling van de rioolrechten gaan we ook bij de afvalstoffenheffing uit van 100% kostendekkendheid. De overhead rekenen we volgens dezelfde methode toe aan de kosten voor afvalstoffen. In formulevorm: de omvang van de taak reiniging (exclusief overhead) / omvang van het totaal van de begroting (exclusief overhead) x de overhead.

Het bedrag rekenen we als overhead toe aan de kosten voor afvalstoffenheffing. Hiertegenover staat dekking vanuit de tarieven om op 100% kostendekkendheid te komen. Ondanks de verhoging van het tarief afvalstoffenheffing in 2020 zijn de kosten voor de taak Reiniging nog steeds flink hoger dan de baten uit de heffingen. Niet alleen de verwerkingskosten van afvalstromen zijn in prijs gestegen. Er wordt ook meer afval aangeboden. Dit komt ook doordat vanaf 2020 de aparte luierinzameling is gestaakt. Verder wordt karton en papier anders ingezameld, waardoor het aanbieden lastiger is. Dit heeft invloed op de hoeveelheid aangeboden restafval. Hierdoor houden wij voor 2023 ook rekening met hogere verwerkingskosten van afval. Dat heeft effect op de kostendekkenheid.

Uit onderstaande berekening blijkt dat het tekort in 2023 nog steeds aanzienlijk is. Het tekort op de taak reiniging bedraagt in 2023 € 361.000.

Lasten en baten taak Reiniging

Bedrag

Lasten

1. Lasten taak reiniging, exclusief overheadkosten

€ 1.204.000

2. Overhead

€ 326.000

Lasten taak reiniging

€ 1.530.000

Baten

1. Opbrengst Afvalstoffenheffing plus Diftar

€ 973.000

2. Overige inkomsten taak reiniging

€   196.000

Baten taak reiniging

€ 1.169.000

Resultaat taak reiniging

Nadeel € 361.000

Dekkingspercentage

76,4%

Woonlasten
Voor de berekening van de woonlasten 2023 per huishouden houden we de volgende opbrengsten aan:

Soort

Begroting 2023

Aantal aanslagen

gemiddeld per huishouden

OZB eigenaren van woningen

€ 2.124.000

4.025

€ 528

Rioolrechten

€ 1.159.000

4.457

€ 260

Afvalstoffenheffing, reinigingsrechten plus Diftar

€ 973.000

4.025

€ 242

Totaal opbrengsten woonlasten

€ 1.030

De woonlasten komen in 2022 voor een gemiddeld huishouden uit op € 1.030 per huishouden. Als we de woonlasten vergelijken met een aantal omliggende gemeenten dan ziet het overzicht er als volgt uit:

Gemeente 1

Woonlasten
meerpersoons huishoudens

Katwijk

€ 884

Zoetermeer

€ 922

Leidschendam-Voorburg

€ 867

Zoeterwoude

€ 1.030

Leiderdorp

€ 1.132

Leiden

€ 1.172

Oegstgeest

€ 1.244

Voorschoten

€ 1.372

Wassenaar

€ 1.516

  1. 1 Bron: www.coelo.nl. Tarieven gebaseerd op Gem.Woonlasten 2022, voor Zoeterwoude op berekende gemiddelde woonlasten in begroting 2023.

Zoeterwoude neemt in 2023 een middenpositie in de regio. Wij vergelijken ons tarief 2022 in bovenstaande tabel nog met de tarieven 2021 van de andere gemeenten, omdat deze tarieven nog niet bekend zijn op het moment van schrijven van deze begroting. De verwachting is dat de gemiddelde woonlasten in de regio in 2023 toenemen. Hierdoor zal de werkelijke positie van Zoeterwoude zelfs iets lager uitvallen.

7. Leges titel I, II en III

Voor een aantal producten en diensten die we aanbieden brengen we leges in rekening. De opbrengsten uit deze leges mogen niet hoger zijn dan de kosten die wij hiervoor maken. Oftewel ook hier geldt dat we uitgaan van maximaal 100% kostendekkenheid van de legestarieven. De dienstverlening is gesplitst in de volgende drie onderdelen:

  1. Titel 1 algemene dienstverlening
    Hieronder vallen leges voor onder andere de burgelijke stand, verstrekkingen uit de Basisregistratie Peronen, reisdocumenten, rijbewijzen.
  2. Titel 2 dienstverlening vallend onder fysieke leefomgeving/omgevingsvergunning
    Onder deze titel vallen alle leges voor omgevingsvergunningen en vooroverleg.
  3. Titel 3 Dienstverlening vallend onder Europese Dienstenrichtlijn
    Hieronder vallen leges voor onder andere horeca, evenementen en markten.

Voor de kostentoerekening mogen alleen kosten worden toe gerekend die direct met de dienstverlening samenhangen. Tot de toe te rekenen kosten behoort onder andere:

  • Directe loonkosten
  • Overheadkosten*
  • Directe materiaalkosten
  • Perceptiekosten (kosten heffen en invorderen)
  • Kosten bezwaar en beroep gericht tegen de belastingheffing of belastinginvordering
  • Kosten oninbaarheid
  • Kosten kwijtschelding
  • BTW kosten
  • Voorlichtingskosten, voor zover niet samenhangend met beleidsvoorbereiding en beleidsvaststelling.
  • Kosten met betrekking tot handhaving, toezicht en controle mits het hier de eerste controle op het nakomen van vergunningsverlening betreft of specifiek samenhangt met de verleende dienst zoals de milieucontrole bij afvalstoffenheffing

* Definitie overheadkosten volgens de “notitie overhead van de commissie BBV”: Overheadkosten zijn de kosten die verhaald mogen worden welke weliswaar niet rechtstreeks samenhangen met de verleende dienst, maar wel in enig verband hiermee staan.

De kosten die niet direct met de dienstverlening samenhangen mogen niet doorberekend worden. Het gaat hierbij om onder meer:

  • Kosten voor beleidsvoorbereiding
  • Kosten met betrekking tot handhaving, toezicht en controle, tenzij het om de bij toerekenbare kosten genoemde uitzonderingen gaat
  • Kosten van inspraak- en bezwaarprocedures, met uitzondering hetgeen bij toerekenbare kosten genoemd wordt

Voor de berekening van de kostendekkenheid is gekeken naar de alle drie onderdelen van de leges. Hierbij geldt dat voor de kostendekkendheid kruissubsidiëring mogelijk is. Dit betekent dat een tarief voor een specifiek product wel boven de 100% uit mag komen, zolang een tarief voor een andere product lager dan 100% is. Door kruissubsidiëring kijk je dus naar de kostendekkendheid van het totaal van alle producten. Er zijn wel uitzonderingen. Binnen de producten voor omgevingsvergunningen mag je wel subsidiëren, maar niet met andere producten daarbuiten. En er is een beperking bij een cluster van samenhangede vergunningen bij Titel 3.

De uitkomst van de berekeningen van titel 1, 2 en 3 voor 2023 staat in onderstaande tabel. Hieruit blijkt dat de gehanteerde tarieven onder de 100% kostendekkendheid blijven.

Kostendekking Titel 1, 2 en 3

Kosten

Opbrengsten

Kostendekking

Kostendekking Titel 1

€ 93.504

€ 64.298

68,76%

Kostendekking Titel 2

€ 153.572

€ 110.579

72,00%

Kostendekking Titel 3

€ 2.690

€ 1.567

58,25%

Kostendekking totale tarieventabel

€ 249.766

€ 176.444

70,64%

Weerstandsvermogen en risicobeheersing

Inleiding

Het weerstandsvermogen is de relatie tussen alle risico’s waarvoor geen bijzondere maatregelen zijn getroffen en die van materiële betekenis kunnen zijn op de financiële positie van de gemeente en de middelen en mogelijkheden waarover de gemeente beschikt of kan beschikken om niet begrote kosten te dekken.
Het weerstandsvermogen wordt uitgedrukt in een verhoudingsgetal Weerstandsvermogen. Die verhouding geeft aan in welke mate de gemeente in staat is om tegenvallers op te vangen zonder directe nadelige effecten voor het voorzieningenniveau of een verhoging van de lasten voor de burger. Een weerstandsvermogen van 100% geeft aan dat de gemeente in staat is om alle risico’s die redelijkerwijze onderkend worden aan te kunnen. Meer tegenslag heeft mogelijk een effect op het voorzieningenniveau of de lasten voor de burger. De gemeente Zoeterwoude streeft een minimaal weerstandsratio na van 140% tot 150%.

Weerstandscapaciteit

De beschikbare weerstandscapaciteit wordt onderscheiden in een incidenteel en een structureel deel.
De incidentele weerstandscapaciteit is bedoeld voor risico's die zich eenmalig voordoen, zoals bijvoorbeeld een calamiteit. De weerstand hiertegen bestaat uit de begrotingspost Onvoorzien, de direct beschikbare Algemene reserve, de bestemmingsreserves en eventuele stille reserves (zoals bijvoorbeeld overwaarde op vastgoed of andere waardevertegenwoordigende goederen die niet in de balans zijn opgenomen). De stille reserves zijn niet in beeld gebracht en worden als pro memorie (p.m.) geraamd. Bij de berekening van het weerstandsvermogen spelen zij geen rol.

De structurele weerstandscapaciteit is voor risico's die zich gedurende langere tijd voordoen, zoals bijvoorbeeld een economische crisis. De weerstand hiertegen bestaat vooral uit de mogelijkheid tot toekomstige bezuinigingsmaatregelen en de mogelijkheid om inkomsten uit belasting te verhogen. Het structurele deel is vaak afhankelijk van politieke beleidswijzigingen. Daarom nemen we dit niet mee in de weerstandsberekeningen.

Risicomanagement

Een risico is een mogelijke gebeurtenis met een negatief gevolg voor de organisatie. De gemeente wil risico's die zij loopt zoveel mogelijk beheersen door ze structureel en op systematische wijze te herkennen, te analyseren, te beoordelen en daar waar mogelijk passende beheersmaatregelen te treffen.
Risico's worden beschreven en waar mogelijk wordt de financiële impact ingeschat. Ook wordt een inschatting gemaakt van de kans dat een risico zich ook daadwerkelijk voordoet. Om de risico's in kaart te brengen is een risicoprofiel opgesteld. In onderstaand overzicht zijn de grootste risico's met de hoogste risicodreiging opgenomen.

Belangrijkste financiële risico's

Risico (incl.gevolg)

Kans

Omvang risico

Financieel gevolg

Invloed

Gekwantificeerde risico's

1. Niet-geïdentificeerde en niet-gekwantificeerde risico's

25%

€ 1.747.500

€ 436.875

28,40%

2. Algemene Uitkering

67%

€ 600.000

€ 402.000

26,13%

3. Voormalige dienstwoning in Landelijk Gebied

10%

€ 1.977.000

€ 197.700

12,85%

4. Verstrekte garantstellingen voor leningen aan diverse instellingen, kunnen niet (volledig) worden afgelost.

10%

€ 1.816.941

€ 181.694

11,81%

5. Kleine organisatie

50%

€ 300.000

€ 150.000

9,75%

6. Nieuw asielbeleid

50%

€ 100.000

€ 50.000

3,25%

7. Extreme weersomstandigheden

50%

€ 100.000

€ 50.000

3,25%

8. Samenwerkingsverbanden

50%

€ 75.000

€ 37.500

2,44%

9. Datalek

10%

€ 200.000

€ 20.000

1,30%

10. Bodemvervuiling

25%

€ 50.000

€ 12.500

0,81%

Niet gekwantificeerde risico's

11. Effecten coronavirus

p.m.

p.m.

p.m.

Totaal risico's

€ 6.966.441

€ 1.538.269

100%

Toelichting op de risico's:

1. Niet geïdentificeerde en niet gekwantificeerde risico's
Wij onderkennen het probleem dat het in sommige gevallen erg lastig is om risico's te herkennen. Op basis van die beperking nemen we 7,5% van de omzet op aan onbekende financiële, juridische en projectrisico's. Landelijk zien we een toename aan bezwaarschriften en daaraan gekoppelde financiële claims. Door wereldwijde ontwikkelingen en toegenomen is er onzekerheid over prijsstijgingen. Hierdoor hebben wij de kans dat het risico zich voordoet ook naar boven bijsteld.

2. Algemene Uitkering
Elke gemeente is in hoge mate afhankelijk van de uitkering uit het gemeentefonds. De uitkering is gebaseerd op objectieve maatstaven. Wij kunnen daarop geen invloed uitoefenen. Uit het verleden hebben wij ervaring met soms flinke mutaties die zowel positief als negatief kunnen uitpakken.

In 2026 heeft het Rijk het gemeentefonds alvast verlaagd in afwachting op een nieuwe normeringssystematiek die direct gevolgen heeft voor de financiering van gemeenten. Het is nog niet duidelijk of de nieuwe systematiek zal leiden tot dezelfde opbrengsten als in de oude systematiek. Het is ook onzeker of de invoering al in 2026 plaatsvindt. Op dit moment houden wij de omvang en het financieel gevolg ongewijzigd.

3. Voormalige dienstwoning in Landelijk Gebied
Het gaat hierbij om een zaak waarin de gemeente een toezegging uit 1990 niet is nagekomen om een voormalige dienstwoning met de bestemming Woondoeleinden op te nemen in het toenmalige ontwerpbestemmingsplan Landelijk Gebied. Het gerechtshof heeft medio 2017 een verklaring voor recht gegeven dat de gemeente daarmee onrechtmatig heeft gehandeld jegens de betrokkene. Het hof spreekt zich niet uit over de mate waarin betrokkene de kans is ontnomen op verwezenlijking van zijn plannen en ook niet over de hoogte van de eventuele schade. Voor een uitspraak hierover heeft de wederpartij zich gericht tot de rechtbank in een schadestaatprocedure. De rechtbank heeft uitgesproken dat de gemeente aansprakelijk is voor 60% van de schade. In januari 2022 heeft de rechtbank uitspraak gedaan over de omvang van de schade en heeft deze vastgesteld op een bedrag van € 333.000 inclusief kosten en wettelijke rente. De tegenpartij is tegen deze uitspraak in hoger beroep te gaan. Aangezien de juridische kosten voor het hoger beroep voor rekening van de gemeente komen blijft er onzekerheid over de omvang van het financiële risico bestaan.

De hoogte van het risico is gebaseerd op de claim van de eisende partij. De claim is maximaal € 3.850.000.
Daarvan is de hierboven genoemde 60% € 2.310.000. In 2022 is een bedrag van € 333.000 betaald als schade. Daarmee is de oorspronkelijke claim alvast verlaagd. Het berekende financiële gevolg dient ter dekking van de juridische kosten en gaat er vanuit dat het hoger beroep niet tot een andere schadeclaim leidt dan door de rechtbank is vastgesteld.

4. Garantstelling leningen aan instellingen
De gemeente heeft zich garant gesteld voor leningen die maatschappelijke instellingen zijn aangegaan voor een totaalbedrag van € 1.816.941. In een aantal gevallen is er onderliggende zekerheid in de vorm van een hypotheek. In een beperkt aantal gevallen en voor een gering bedrag is nog sprake van een garantstelling voor woningbezit. Door monitoring beheersen we dit risico.

5. Kleine organisatie
Zoeterwoude is een kleine organisatie. Dat brengt veel kansen met zich mee. Er zijn ook risico's aan verbonden. Deze risico's kunnen extern zijn. Bijvoorbeeld door een faillissement van een bedrijf in de gemeente waardoor een bovengemiddeld beroep wordt gedaan op sociale voorzieningen of een schadeclaim. Voor een grote gemeente zijn deze risico's makkelijker te dragen dan voor een kleine gemeente. Het kan ook gaan om interne risico's. Zoals het niet volledig kunnen doorvoeren van functiescheiding of kwetsbaarheid voor het feit dat een aantal personeelsleden lastig direct te vervangen zijn.

Wij zien ook steeds meer risico in de krappe arbeidsmarkt, waardoor het lastiger is om vacatures in te vullen.
Het inhuren van tijdelijke krachten is dan een mogelijkheid, maar zorgt voor extra kosten. Daarnaast blijkt voor sommige vakgebieden het niet meer vanzelfsprekend dat er snel inhuur mogelijk is. Dit zorgt voor een hoger risico voor het in stand houden van ons niveau van dienstverlening, zoals ook uit de uitgevoerde organisatiescan blijkt. Wij stellen daarom het risico bij voor zowel de omvang als de kans dat het risico zich voordoet.

6. Nieuw asielbeleid
De gemeente wordt in toenemende mate geconfronteerd met mogelijke opdrachten voor de opvang van asielzoekers. Als kleine gemeente kost het veel inspanning om een relatief grote groep asielzoekers op te kunnen vangen. Door de landelijke ontwikkelingen is er minder zekerheid op het kunnen sturen op de aantallen asielzoekers. Als gevolg hiervan nemen we een bedrag van € 100.000 als risico voor de kosten van het regelen van opvang met een kans van 50% dat zich dit voor gaat doen.

7. Extreme weersomstandigheden
Door klimaatverandering bestaat er een risico op extremere weersomstandigheden. Hierbij valt op korte termijn met name te denken aan grotere buien en delen van wijken die hierdoor onder water kunnen gaan staan. Dit kan tot schade leiden voor bewoners, maar ook voor openbare voorzieningen. Eventuele schade aan wegen en openbare voorzieningen moeten worden bekostigd uit de gemeentelijke middelen. Voor het openbaar gebied worden de stresstesten geactualiseerd. Hier is een risico-inventarisatie ook onderdeel van. Vooruitlopend op deze inventarisatie hebben we alvast een bedrag van € 100.000 als risico opgenomen.

8. Samenwerkingsverbanden
Zoeterwoude werkt in toenemende mate samen met andere gemeenten en instanties, zoals de gemeenten in de Leidse regio, de centrumregeling Leiden en diverse gemeenschappelijke regelingen. Uit financieel oogpunt en continuering van de dienstverlening betekent samenwerking een vermindering van risico's. Daarentegen kan de gemeente Zoeterwoude geconfronteerd worden met extra bijdragen als de samenwerkingsverbanden waar Zoeterwoude aan deelneemt te maken krijgen met tegenvallers of optredende risico's die niet uit de middelen van die samenwerkingsverbanden kunnen worden opgevangen.

9. Datalekken
Sinds 1 januari 2016 geldt de meldplicht datalekken. Deze meldplicht houdt in dat direct een melding moet worden gedaan bij de Autoriteit Persoonsgegevens zodra een datalek zich voordoet. In sommige gevallen moet het datalek ook gemeld worden aan de betrokkene(n) van wie persoonsgegevens zijn gelekt.
Het is voor de Autoriteit Persoonsgegevens mogelijk een boete op te leggen die fors kan oplopen. In dat geval moet er wel sprake zijn van opzet, nalatigheid of onachtzaam handelen. Wij proberen de kans op datalekken zo klein mogelijk te houden door goede procedures en bewustwording bij medewerkers.

10. Bodemvervuiling
Hoewel dit risico niet groot is, hebben we het voor de volledigheid toch als risico opgenomen. Op dit moment zijn er geen locaties binnen de gemeente bekend waarvoor een verdenking van bodemverontreiniging bestaat. In het verleden zijn er een aantal keer vervuilingsbronnen aangetroffen. Daarom vinden wij het niet verantwoord het risico geheel uit te sluiten.

11. Effecten coronavirus 
Het coronavirus heeft grote gevolgen gehad voor de samenleving. Corona gaat niet meer weg en is onderdeel geworden van de samenleving. Toch is het nog steeds onzeker hoe het virus zich ontwikkelt en of de invloed beperkt blijft. Als het virus weer oplaait kunnen weer economische effecten optreden waardoor inwoners wederom meer aanspraak moeten doen op bijstand, jeugdzorg of schuldhulpverlening. De vraag is ook of het Rijk dan weer met steunmaatregelen komt die de gemeente moet uitvoeren. In ieder geval zal dit wederom leiden tot meer personele inzet, waarbij de vraag is welke kosten het Rijk vergoed. Om die reden dient het risico van de effecten van het coronavirus hier wel vermeld te blijven.

Benodigde weerstandscapaciteit

Uit bovenstaande blijkt dat het totaal aan risico's uitkomt op een risicobedrag van € 6.966.441. Echter, alle risico's treden nooit allemaal tegelijk op. Hierom is er een zogenaamde 'Monte Carlo simulatie' uitgevoerd. Daarbij worden op basis van het bovenstaande risicoprofiel de uitkomsten van verschillende scenario's berekend. Daaruit blijkt dat wanneer we met 90% zekerheid de risico's willen afdekken er een benodigde weerstandscapaciteit is van € 1.829.817.

Percentage

Bedrag

75%

€ 1.100.629

80%

€ 1.341.178

85%

€ 1.588.185

90%

€ 1.829.817

95%

€ 2.144.335

Beschikbare weerstandscapaciteit

De beschikbare weerstandscapaciteit bestaat uit de reserves, het budget voor onvoorziene lasten en de stille reserves.

Weerstand

Capaciteit 2023

Capaciteit 2024

Capaciteit 2025

Capaciteit 2026

1. Direct beschikbare Algemene reserve

€ 4.537.275

€ 4.187.275

€ 3.837.275

€ 3.837.275

2. Direct beschikbare Bestemmingsreserves

€ 7.924.536

€ 7.489.690

€ 7.254.844

€ 7.194.998

3. Begroting: Onvoorziene lasten

€ 48.200

€ 50.200

€ 58.400

€ 58.400

4. Stille reserves

p.m.

p.m.

p.m.

p.m.

Totale weerstandscapaciteit

€ 12.510.011

€ 11.727.165

€ 11.150.519

€ 11.090.673

Toelichting op het beschikbare weerstandsvermogen:

  1. Het bedrag in de Algemene reserve is vrij in te zetten in het geval van calamiteiten en wordt dus is het geheel meegenomen in de weerstandscapaciteit.
  2. Van de Bestemmingsreserves zijn de reserve Onderwijshuisvesting en de reserve Riolering Dorp verwerkt in een kostprijsberekening. Die zijn daarom niet zomaar te herbestemmen. De reserve ter dekking van kapitaallasten van de Bernardusschool en de reserve Grote Projecten zijn beklemde gelden voor de kapitaallasten van deze projecten. In geval van nood kunnen deze gelden weliswaar ingezet worden, maar dit veroorzaakt directe tekorten in de programma-exploitatie. Daarom worden deze niet meegenomen in de weerstandscapaciteit. De overige reserves dragen samen bij aan de weerstandscapaciteit.
  3. Jaarlijks is een budget beschikbaar voor onvoorziene zaken. Dit is eveneens onderdeel van de weerstandscapaciteit.
  4. Stille reserves bestaan uit het verschil tussen de actuele economische waarde van bezittingen van de gemeente en de boekwaarde op de balans. In veel gevallen is de actuele waarde hoger dan de balanswaarde. Bij verkoop kan dus een winst gerealiseerd worden. Op de balans is de hoogte van de stille reserves niet in beeld gebracht omdat de gemeente geen voornemen heeft om winst te realiseren. In de berekening spelen de stille reserves geen andere rol dan pro memorie (p.m.).

Weerstandsvermogen

De weerstandsratio van de gemeente kan nu worden berekend door de beschikbare weerstandscapaciteit te delen door het benodigde weerstandsvermogen. Het is ons beleid de weerstandsratio van de gemeente te houden tussen 1,4 en 1,5. Volgens de berekening komt onze weerstandsratio uit op 6,84. Dat is dus een riant weerstandsvermogen.

Ratio weerstandsvermogen =

Beschikbare weerstandscapaciteit

 =

€ 12.510.011

= 6,84

Benodigde weerstandcapaciteit

€ 1.829.817

Kengetallen

De kengetallen zijn dwingend voorgeschreven door het ministerie. De getallen beogen de gemeenteraad inzicht te geven in de financiële gesteldheid van de gemeente en om gemeenten onderling beter vergelijkbaar te maken. Het gaat om de volgende kerncijfers:

Normen VNG (%)

Indicatoren Zoeterwoude (%)

Bij begroting ultimo jaar

Voldoende

Matig

Onvoldoende

Rek. 2021

Begr.
2022

Begr. 2023

Mjr.
2024

Mjr.
2025

Mjr.
2026

1a

Netto schuldquote

< 100%

100% - 130%

> 130%

28,7%

54,8%

104,5%

117,8%

110,9%

114,5%

1b

Netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen

< 100%

100% - 130%

> 130%

24,0%

49,9%

99,5%

113,0%

106,3%

109,7%

2

Solvabiliteitsratio

> 50%

30% - 50%

< 30%

45,2%

42,6%

34,6%

32,7%

33,4%

33,1%

3

Grondexploitatie

Geen norm

-2,1%

-2,2%

-2,4%

-2,3%

-2,2%

-2,3%

4

Structurele exploitatieruimte

> 0,6%

0% - 0,6%

< 0%

1,7%

0,5%

1,5%

2,0%

2,5%

-1,4%

5

Belastingcapaciteit

< 100%

100% - 120%

> 120%

105,4%

114,7%

114,7%

114,7%

114,7%

114,7%

1. Netto schuldquote

Het kengetal 'Netto schuldquote', ook wel bekend als de netto-schuld als aandeel van de inkomsten, geeft aan of een gemeente investeringsruimte heeft of juist op zijn tellen moet passen. Daarnaast zegt het kengetal wat over de flexibiliteit van de begroting. Hoe hoger de schuld, hoe meer vaste lasten er zijn in de vorm van rente en aflossing. Daardoor wordt een begroting minder flexibel. Voor de berekening van de netto-schuldquote delen we de netto-schuld door het totaal van de inkomsten binnen de exploitatie. Ofwel:
(Onderhandse leningen + overige vaste schuld + kortlopende schuld + overlopende passiva -/- langlopende uitzettingen -/- kortlopende vorderingen -/- overlopende activa) / totale baten voor bestemming.

Een netto-schuldquote tot 100% wordt als 'voldoende' gezien. Wij beoordelen de schuldquote van 104,5% in 2022 als 'Matig'. Indien we de correctie van verstrekte leningen toepassen (regel 1b in de tabel), dan is de score 99,5%. Dat is precies 'Voldoende'.

2. Solvabiliteitsratio

De solvabiliteitsratio geeft de mate aan waarmee gemeentelijke bezittingen zijn betaald met eigen middelen in plaats van geleend geld. Anders gezegd: het aandeel van het eigen vermogen ten opzichte van het totaal vermogen. Hoe hoger de verhouding eigen vermogen ten opzichte van het totale vermogen, hoe beter de financiële positie van de gemeente. Een solvabiliteitsratio lager dan 30% wordt als onvoldoende beoordeeld. Een ratio tussen de 30-50% wordt als matig beoordeeld. Als de ratio boven de 50% ligt, dan wordt de gemeente als voldoende solvabel beoordeeld. In dit laatste geval bestaat meer dan de helft van het vermogen van de gemeente uit eigen vermogen.

In het bedrijfsleven is het kengetal van solvabiliteit van belang voor geldverstrekkers. Het kengetal geeft aan hoe financieel fit een bedrijf is en geeft een aanwijzing of een bedrijf op langere termijn aan alle betalingsverplichtingen en schulden kan voldoen. Dit principe is voor overheidsinstellingen van weinig belang, waardoor het kengetal ook minder waarde heeft. Het geeft wel een beeld hoeveel gemeentelijk bezit is gefinancierd met leningen, waarvan de rentelasten op de begroting drukken.

De conclusie is dat de solvabiliteitsratio van Zoeterwoude met 34,6% in de categorie 'Matig'. valt. Toch geeft dit een vertekend beeld. Van onze reserve Nuon (13,4 miljoen euro) hebben wij 7,1 miljoen euro op deposito bij de BNG staan tegen 4,5% rente. Als dit geld gebruikt was om (goedkopere) leningen af te lossen dan zou dat ongunstig zijn voor de exploitatie (geen inkomsten uit rente), terwijl de solvabiliteitsratio direct zou stijgen. In 2024 ontvangen wij de 7,1 miljoen euro terug uit het deposito en nemen wij dit bedrag mee in onze totale financieringsbehoefte.

3. Grondexploitatie

Het kengetal Grondexploitatieruimte geeft aan hoe groot de grondpositie (boekwaarde van gronden) is ten opzichte van de jaarlijkse baten. Wanneer een gemeente grond tegen de lage prijs van landbouwgrond heeft aangekocht, loopt ze veel minder risico dan wanneer er dure grond is aangekocht en de vraag naar woningen op enig moment stagneert. De ratio wordt berekend door de boekwaarde van in exploitatie genomen gronden en nog niet in exploitatie genomen gronden te delen door de totale baten in de begroting vóór bestemming.
Deze norm is door het ministerie bepaald, maar de waarde ervan is gering. Een norm bepalen voor dit kengetal is erg lastig. De boekwaarde van de gronden in bezit zegt namelijk nog niets over de courantheid van de grond (de 'markt') voor woningbouw dan wel m² bedrijventerrein. Maatwerk is hierdoor noodzakelijk. Zo is het ook van belang hoeveel woningen of m² bedrijventerrein zijn gepland, het type, op welke plek en de te verwachten marktvraag. Dit vergt meer onderzoek dan naar voren komt uit het berekende kengetal. De boekwaarde van de gronden geeft wel weer of een gemeente veel van haar middelen heeft gestopt in grondexploitaties. De investeringen dienen namelijk nog wel terugverdiend te worden. Om deze redenen is er geen norm verbonden aan het kengetal grondexploitatie. De ratio van Zoeterwoude is voor de begroting 2021 -2,4%. Belangrijke conclusies zijn hier niet uit te trekken.

4. Structurele exploitatieruimte

Het kengetal Structurele exploitatieruimte geeft aan hoe groot de structurele vrije ruimte binnen de begroting is. Daarvoor berekenen we de structurele baten verminderd met de structurele lasten en delen de uitkomst door de totale baten uit de begroting voor bestemming. Het verkregen ratiogetal geeft aan of de gemeente in staat is om structurele tegenvallers op te vangen, dan wel of er nog ruimte is voor nieuw beleid. Een ratio van kleiner dan 0% geeft aan dat de structurele begrotingsruimte onvoldoende is. Van 0% tot 0,6% is de structurele begrotingsruimte matig en boven de 0,6% wordt de structurele begrotingsruimte als voldoende aangemerkt.

De ratio Structurele exploitatieruimte ligt voor Zoeterwoude op 1,5% en is daarmee onvoldoende. Dit komt omdat door de groei van de gemeente de lasten voor de baten uitlopen. De groei van de gemeente vraagt nu om extra inzet en dus kosten om de groei te kunnen realiseren. De inkomsten vanuit de algemene uitkering en onze belastingopbrengsten nemen pas toe als de nieuwe woningen zijn gerealiseerd en wij onze nieuwe inwoners welkom heten. Hierdoor is de ratio in de komende jaren licht onder de norm. Daarna stijgt de norm weer naar voldoende.
Daarbij is ook van dit kengetal de waarde niet absoluut. Uitgaven kunnen structureel zijn (meerjarig) maar dat wil nog niet zeggen dat de gemeenteraad geen keus heeft om maatregelen te treffen in geval van tegenslagen. In veel gevallen is de raad vrij om uitgaven om te buigen en daarmee de structurele uitgaven te beperken.

5. Belastingcapaciteit

De Belastingcapaciteit is de ruimte die de gemeente heeft om zijn belastingen te verhogen en wordt berekend aan de hand van de woonlasten. Onder woonlasten verstaan we de som van de OZB, Rioolheffing en Afvalstoffenheffing voor een woning met een gemiddelde WOZ-waarde. Dit kengetal wordt berekend door de totale woonlasten van de huishoudens van Zoeterwoude van 2022 te vergelijken met het landelijk gemiddelde over 2021. Woonlasten onder het landelijk gemiddelde waardeert men als 'voldoende', woonlasten tussen het landelijk gemiddelde en 120% als 'matig' en woonlasten hoger dan 120% als 'onvoldoende'. De ratio voor Zoeterwoude komt in 2022 uit op 114,7% en valt dus in de categorie 'Matig'. Dat betekent dat de woonlasten voor de genoemde heffingen hoger liggen dan het gemiddelde in Nederland.

Onderlinge verhouding

Bij een aantal kengetallen zetten wij vraagtekens bij de praktische waarde voor een organisatie en al helemaal bij de praktische waarde voor een overheidsinstelling. Eén enkel kengetal zegt weinig over hoe de financiële positie beoordeeld kan worden. Zo hoeft een hoge schuld geen nadelig effect te hebben op de financiële positie, maar is dat afhankelijk van hoeveel eigen vermogen en baten er tegenover die schuld staan. Ook een tegenvallende ontwikkeling van de grondprijs hoeft nog geen negatieve invloed te hebben als de structurele exploitatieruimte groot genoeg is, of als over voldoende ruimte in de belastingcapaciteit kan worden beschikt. De kengetallen moeten daarom altijd in samenhang worden bekeken in combinatie met aanvullende analyses van de financiële positie van de gemeente. Alleen gezamenlijk en in hun onderlinge verhouding geven ze een goed beeld van de financiële positie.

De gemeente Zoeterwoude scoort op een aantal onderdelen ruim voldoende en op een aantal onderdelen matig of onvoldoende. In samenhang met de uitstekende weerstandsratio is er op het moment geen aanleiding om verder beleid te voeren gericht op het aanpassen van de financiële positie.

Onderhoud kapitaalgoederen

In deze paragraaf beschrijven we hoe we kapitaalgoederen in gemeentelijk eigendom beheren. Zoals in de 'Financiële verordening Gemeente Zoeterwoude' staat, werken we volgens een actueel beleidskader 'Onderhoud kapitaalgoederen'. Dit beleidskader geeft aan om welke kapitaalgoederen het gaat. Voor de vervangingsinvesteringen verwijzen wij naar de lijst investeringen bij elk programma en de samenvatting in de bijlage.

Doelstelling

Prestatie

Activiteiten 2023

Beheer op orde

Areaal is inzichtelijk.

Beheren en updaten gegevens in beheersysteem.

Beheerplannen

In de eerste helft van 2020 stelden we nieuwe beheerplannen op. Hierbij is ook een samenvatting gemaakt. Deze samenvatting gebruiken we als nieuwe 'Nota onderhoud kapitaalgoederen' en vervangt deze daarin. De nieuwe plannen zijn voor een periode van 2020 - 2023 opgesteld, zodat daarna bij de actualisering aansluiting gezocht kan worden bij het Integrale Waterketenplan.

De beleidskaders van de kapitaalgoederen bevatten per kapitaalgoed:

  • de werkzaamheden die in het kader van de instandhouding van het kapitaalgoed moeten worden uitgevoerd;
  • besloten onderhoudsniveau;
  • de grootte van het areaal;
  • de kosten voor de instandhouding van het kapitaalgoed, zoals klein en groot onderhoud;
  • vervangingskosten;
  • de huidige staat van onderhoud, zoals een technische beoordeling en schouw van de kwaliteit van het kapitaalgoed;
  • een scenario voor het onderhoud van kapitaalgoederen.

Er bestaat geen overkoepelend wettelijk kader waarin voor gemeenten alle rechten en plichten
met betrekking tot beheer van de leefomgeving zijn vastgelegd. Gemeenten hebben veel lokale
keuzevrijheid maar zijn wel gebonden aan onderstaande wettelijke kaders:

  • zorgplicht: een veilige openbare ruimte vanuit het Nieuw Burgerlijk Wetboek;
  • kapitaalgoederen in de Gemeentewet en het Besluit Begroting en Verantwoording (BBV);
  • Omgevingswet voor integrale ambities per 2022.

Naast de bovenlokale wettelijke kaders en regelgevingen heeft de gemeente Zoeterwoude ook
nog eigen beleidskaders voor de openbare ruimte. Op hoofdlijnen kan de gemeentelijke visie en
beleidskaders die betrekking hebben op de beheerplannen als volgt beschreven worden:

  • schoon;
  • heel;
  • veilig.

De openbare ruimte in de gemeente Zoeterwoude moet schoon, heel en veilig zijn voor haar
inwoners en gebruikers. De gemeente stuurt hier actief op door tijdig en efficiënt beheer- en
onderhoudsmaatregelen uit te voeren.

Financieel overzicht Onderhoudsbudget kapitaalgoederen

Begroting

Meerjarenbegroting

2023

2024

2025

2026

A. Wegen 3 Wonen en Ruimte

Kapitaallasten

280

453

628

654

Jaarlijks onderhoud

204

204

204

204

Groot onderhoud / storting voorziening

221

221

221

221

Totaal

705

878

1052

1079

B. Openbare verlichting 3 Wonen en Ruimte

Kapitaallasten

38

55

52

60

Jaarlijks onderhoud

47

47

47

47

Groot onderhoud / storting voorziening

0

0

0

0

Totaal

85

102

99

107

C. Civieltechnische kunstwerken 3 Wonen en Ruimte

Kapitaallasten

224

227

225

198

Jaarlijks onderhoud

122

137

137

137

Groot onderhoud / storting voorziening

0

0

0

0

Totaal

346

364

362

336

D. Verkeersregelinstallatie 3 Wonen en Ruimte

Kapitaallasten

68

68

68

62

Jaarlijks onderhoud

57

52

57

52

Groot onderhoud / storting voorziening

0

0

0

0

Totaal

125

120

125

114

E. Speelplaatsen 3 Wonen en Ruimte

Kapitaallasten

29

36

38

41

Jaarlijks onderhoud

40

40

40

40

Groot onderhoud / storting voorziening

0

0

0

0

Totaal

69

76

78

81

F. Waterwegen 3 Wonen en Ruimte

Kapitaallasten

30

44

53

61

Jaarlijks onderhoud

84

85

91

25

Groot onderhoud / storting voorziening

0

0

0

0

Totaal

113

130

144

87

G. Groen 3 Wonen en Ruimte

Kapitaallasten

23

29

32

35

Jaarlijks onderhoud

179

179

179

179

Groot onderhoud / storting voorziening

0

0

0

0

Totaal

201

208

211

214

H. Riolering 3 Wonen en Ruimte

Kapitaallasten

516

594

552

570

Jaarlijks onderhoud

196

210

223

237

Groot onderhoud / storting voorziening

0

0

0

0

Totaal

712

804

775

807

I. Accommodaties diverse programma's

Kapitaallasten gebouwen

292

447

471

479

Jaarlijks onderhoud gebouwen

105

147

105

105

Kapitaallasten sportvelden

156

157

157

157

Jaarlijks onderhoud sportvelden

95

95

95

95

Groot onderhoud / storting voorziening

0

0

0

0

Totaal

649

846

828

836

Kerngegevens

Groen en weids

 

Infrastructuur

 

Aantal m² groen

445.508

Aantal m² asfaltverharding

261.435

Aantal bomen

5.562

Aantal m² elementenverharding

237.613

Aantal m² sportveld (natuurgras/kunstgras)

59.323

Aantal straatnaamborden

758

  

Aantal verkeersborden

1.712

Riolering 

 

Aantal zitbanken

102

Lengte druk/vacuum riool (Km¹)

32

Aantal civiele kunstwerken

88

Lengte vrijverval riool (Km¹)

30

Aantal lichtmasten

2.025

Lengte hemelwater riool (Km¹)

7

Aantal m1 beschoeiing

11.120

Aantal Rioolgemalen

Aantal Druk-Vacuumputten

Aantal Overstortmeters

19

245

14

 Aantal afvalbakken

117

Financiering

Inleiding

In deze paragraaf zetten we de financieringsfunctie uiteen voor de jaren 2023-2026. Daarbij gaan we in op algemene ontwikkelingen en ontwikkelingen, specifiek voor de gemeente Zoeterwoude. Onder de algemene ontwikkelingen komen de renteontwikkelingen en ontwikkelingen van wet- en regelgeving aan de orde. De ontwikkelingen voor de gemeente Zoeterwoude richten zich in het bijzonder op de renterisiconorm, de kasgeldlimiet en de financiering.

Algemene ontwikkelingen
Renteontwikkelingen­­
De rente op de geld- en kapitaalmarkt wordt voornamelijk bepaald door het beleid van de Europese Centrale Bank (ECB). Doel van de ECB is prijsstabiliteit: een inflatie van 2% op de middellange termijn. Het laatste jaar is de inflatie enorm gestegen en dus veel hoger dan dit doel. De inflatie is omhooggeschoten door de sterk gestegen energieprijzen, verstoringen in de levering van producten door de coronacrisis én de oorlog in Oekraïne. De vraag is nu dus hoger dan het aanbod en daardoor stijgen veel prijzen. De ECB verwacht dat de inflatie ook op de middellange termijn boven 2% uitkomt. De ECB wil de vraag afremmen met een renteverhoging en heeft daarom de rente in juli en september 2022 verhoogd.

Wij verwachten mede op basis van de renteverwachting van een aantal financiële instellingen dat de marktrentes voor de middellange termijn zullen gaan stijgen.

Hieronder zijn de rentepercentages weergegeven waarmee we hebben gerekend voor de nieuw aan te trekken leningen.

Renteontwikkelingen

Omschrijving

2022

2023

2024

2025

2026

Rente kapitaalmarkt

0,50%

1,50%

2,00%

2,50%

3,00%

Rente geldmarkt

0,00%

0,00%

0,25%

0,50%

0,50%

Ontwikkelingen voor de gemeente Zoeterwoude
In artikel 2 van het Treasurystatuut Zoeterwoude zijn de volgende doelstellingen geformuleerd
- het verzekeren van duurzame toegang tot financiële markten tegen acceptabele condities
- het beschermen van vermogens- en (rente-)resultaten tegen risico’s zoals renterisico’s, koersrisico’s,
kredietrisico’s en liquiditeitsrisico’s
- het minimaliseren van de interne en externe verwerkingskosten bij het beheren van de geldstromen en financiële posities
- het optimaliseren van de renteresultaten binnen de wet Financiering Decentrale Overheden (wet FIDO), respectievelijk de limieten en richtlijnen van dit statuut

De treasuryfunctie dient uitsluitend de publieke taak van de gemeente binnen de wettelijke kaders, zoals de kasgeldlimiet en de renterisiconorm. De ontwikkelingen op de geldmarkt volgen we op de voet. Bij besluiten over transacties op de geld- en kapitaalmarkt, zoals het aantrekken van kasgeldleningen en vaste geldleningen, betrekken we de meest actuele informatie over de ontwikkeling van de rente. Offertes voor het aantrekken van geld zetten we altijd bij meerdere partijen uit, zodat we de meest gunstige aanbieding van dat moment kunnen kiezen.

Risicobeheer ­
Voor de beheersing van renterisico’s zijn twee richtlijnen beschikbaar: de Kasgeldlimiet en de Renterisiconorm. Beiden richtlijnen komen voort uit de Wet FIDO en zijn bedoeld om gemeenten te beschermen tegen plotseling oplopende renteontwikkelingen waardoor de exploitatie in enig jaar onverwacht zwaar belast zou worden.

De kasgeldlimiet­
De kasgeldlimiet geeft aan tot welk bedrag het verantwoord is om de financieringsbehoefte te dekken met kortlopende leningen. Kortlopend geld is in de regel iets goedkoper dan langlopend geld maar geeft minder zekerheid naar de toekomst. Aangetrokken geld met een lange looptijd zorgt voor stabiliteit gedurende de looptijd van de lening. Om die reden is bepaald dat de vlottende schuld (met een looptijd korter dan een jaar) maximaal 8,5% van het begrotingstotaal van dat jaar mag uitmaken. Als deze 8,5% wordt overschreden, dient de schuld te worden geconsolideerd met een langlopende lening.
De kasgeldlimiet ziet er als volgt uit:
Kasgeldlimiet 2021: € 2,0 miljoen
Kasgeldlimiet 2022: € 2,4 miljoen
Kasgeldlimiet 2023: € 2,2 miljoen

De renterisiconorm 
Ook de renterisiconorm is een middel om de gevolgen van plotselinge rentestijging te voorkomen.stijging. Om te voorkomen dat in enig jaar teveel langlopende leningen moeten worden vervangen door nieuwe leningen tegen een hogere rente, mag jaarlijks niet meer dan 20% van het begrotingstotaal voor herfinanciering in aanmerking komen. In onderstaande tabel is de verwachte ontwikkeling van de renterisiconorm voor de komende jaren weergegeven:

Renterisiconorm

Nr.

Omschrijving

2022

2023

2024

2025

2026

1

Begrotingstotaal

28.018

25.546

26.000

27.041

26.902

2

Wettelijk percentage

20%

20%

20%

20%

20%

3

Renterisiconorm (1x2)

5.604

5.109

5.200

5.408

5.380

4

Renteherzieningen

0

0

0

0

0

5

Aflossingen

2.453

2.354

3.074

3.451

3.603

6

Bedrag waarover renterisico gelopen wordt (4+5)

2.453

2.354

3.074

3.451

3.603

7

Ruimte onder renterisiconorm (3-6)

3.150

2.755

2.126

1.957

1.777

Bedragen x € 1.000

Uit het overzicht blijkt dat de gemeente Zoeterwoude binnen de renterisiconorm blijft.

De leningenportefeuille 
Met de exploitatielasten van bestaande en nieuwe leningen houden we in de exploitatiebegroting rekening. De leningportefeuille ziet er naar verwachting als volgt uit:

Verloop leningenportefeuille

Omschrijving

2022

2023

2024

2025

2026

Stand 1 januari

23.394

20.940

32.983

37.453

37.048

Nieuwe leningen

0

14.396

7.544

3.046

3.206

Reguliere aflossingen

2.453

2.354

3.074

3.451

3.603

Stand per 31 december

20.940

32.983

37.453

37.048

36.651

Rentelasten

125

175

222

222

222

Bedragen x € 1.000

Rentemethodiek en renteresultaat
Aan investeringen wordt rente toegerekend volgens de rente-omslag-methode. Het totaal van de netto-rentelasten wordt ‘omgeslagen’ over de totale boekwaarde van de investeringen. De netto-rentelasten betreffen het totaal van de rentelasten over de langlopende geldleningen, de kortlopende financiering en het eigen vermogen, verminderd met de renteopbrengsten van uitgezet geld. Volgens de voorschriften wordt het renteresultaat gesaldeerd. Dat wil zeggen dat de ontvangen rente in mindering wordt gebracht op de betaalde of toegerekende rente. Een flink deel van het geld dat wij in 2009 ontvingen uit de verkoop van aandelen Nuon is voor 15 jaar tegen 4,5% weggezet. De omslagrente voor 2023 is daarom 0%. Omdat de feitelijke omslagrente zelfs nog lager is (negatief), ontstaat een renteresultaat van € 133.000. Dit zorgt voor een resultaat onder het programma 'Algemene Dekkingsmiddelen'.

Renteresultaat

Renteresultaat

2023

De externe rentelasten

185

De externe rentebaten

-320

Saldo rentelasten en rentebaten

-135

De rente doorberekend aan de grondexploitatie

2

De rente van projectfinanciering richting het taakveld

0

De rentebaat van doorverstrekte leningen richting het taakveld

0

Saldo aan taakvelden toe te rekenen externe rente

2

Rente over eigen vermogen

-

0

Rente over voorzieningen

-

0

Saldo rente over het eigen vermogen en de voorzieningen

0

Totaal aan taakvelden toe te rekenen rente

-133

Totaal aan taakvelden toegerekende rente (renteomslag)

0

Renteresultaat op het taakveld Treasury (-/- = voordeel)

-133

Bedragen x € 1.000

Bedrijfsvoering

Inleiding

In deze paragraaf geven wij informatie over de stand van zaken, de ontwikkelingen en de beleidsvoornemens over de bedrijfsvoering van de organisatie. Deze paragraaf biedt een beschrijving van de (financiële) ontwikkelingen die we hebben omschreven in het programma Overhead.

De bedrijfsvoering kent over het algemeen twee sporen, soms met enige overlap:

  1. De bedrijfsvoeringsontwikkelingen en beleidsvoornemens in het kader van onze eigen ambities en factoren zoals de groei van Zoeterwoude;
  2. De regionale bedrijfsvoeringsontwikkelingen en beleidsvoornemens, die we vanaf 1 januari 2023 afnemen van de gemeente Leiden.

1. Bedrijfsvoering op het gemeentehuis

Hoewel een groot deel van de bedrijfsvoering is belegd bij de gemeente Leiden, is Zoeterwoude nog altijd onafhankelijk in het maken van keuzes. Gekozen ambities en beleidsvoornemens door ontwikkelingen hebben gevolgen voor de uitvoering van de taken.

De groei gaat door, het takenpakket breidt zich uit en de druk blijft groot

De gemeente ziet zich onverminderd gesteld staan voor verschillende grote opgaven. Het gaat hierbij bijvoorbeeld om de Omgevingswet, de klimaatopgave, de energietransitie, de woningopgave en de opvang/huisvesting van vluchtelingen/statushouders.
Het aantal inwoners neemt toe en we zijn aan de slag met veel projecten. We nemen deel aan regionale tafels en er komen nieuwe taken op ons af. Al deze ontwikkelingen vragen veel van de organisatie. Van de ambtenaren wordt een hoge mate van flexibiliteit en beschikbaarheid gevraagd. In de Staat van Zoeterwoude hebben we formatieuitbreiding opgenomen om de druk van op de ambtelijke organisatie te verminderen. Dit als uitwerking van de aanbevelingen van het gehouden medewerkersonderzoek en de quickscan organisatievermogen.

Complexiteit functies neemt toe in een arbeidsmarkt die zeer snel krapper wordt

De vele functiebestanddelen (onderdelen behorend tot de functie en extra taken die belegd moeten worden) maken het moeilijk(er) de juiste personen aan te trekken. We vragen veel en ons functiehuis biedt weinig ruimte qua salarisniveau. Het is een toenemende uitdaging om goede mensen te behouden en nieuwe, breed gekwalificeerde medewerkers te vinden. Een belangrijke pijler in onze personeelsvoorziening is daarom het investeren in vorming, opleiding en groei door het aantrekken van jonge professionals. Daarnaast is onderhoud van ons functiehuis in HR21 belangrijk voor het bieden van een gebalanceerd functiehuis.
Een ontwikkeling die we landelijk zien is een arbeidsmarkt die in zeer snel tempo krapper wordt. Op verschillende vacatures voor (specialistische) functies wordt nauwelijks of soms zelfs niet gesolliciteerd. Zelfs ondanks extra inspaning zoals bijvoorbeeld gerichte wervingscampagnes op social media met behulp van gespecialiseerde bureaus.

We gebruiken Inhuur als (deel)oplossing

De complexiteit leidt vaak tot inhuur van specialismen. Dit doen we naast inhuur voor functies die op de arbeidsmarkt niet te vervullen zijn. Ook is inhuur nodig bij langdurige uitval door onder andere ziekte. We hanteren regelmatig constructies waarin we een jaar een kandidaat inhuren met vervolgens de mogelijkheid tot indienstnemen. Dit alles maakt dat er sprake is van een stijgende post van inhuur en het gebruikmaken van leegstand in de formatie voor het betalen van inhuur.

We gaan door met de inzet van jonge professionals

Door de inzet van jonge professionals kunnen oudere collega's hun kennis overdragen aan de jongere collega. Dit is belangrijk om de continuïteit van kennis te waarborgen en de organisatie klaar te maken voor de toekomst. Ook willen we jongeren laten kennismaken met het werk van de gemeente om ze zo te interesseren voor de gemeente te komen werken. Daarom hebben we ook een intern netwerk van jong professionals die de directie adviseert over allerlei thema's rondom aantrekkelijk werkgeverschap voor nu en de toekomst.

We voeren de Risico inventarisatie en evaluatie uit (RI&E)

Hoofdlijn uit het RI&E is het opstellen van een actieplan. Vanuit dit actieplan zorgen we voor planmatig opleiden en trainen van de medewerkers algemene dienst. Dat gaat om opleiden en trainen voor hun werkzaamheden en de bijbehorende middelen. Denk aan omgaan met gevaarlijke stoffen, het registeren en de opslag van deze stoffen en een aantal ARBO-gerelateerde opleidingen.

We zijn aan de slag met uitkomtsten uit het medewerkersonderzoek

In 2022 hielden we het onderzoek. Het liet zien dat de medewerkers over het algemeen tevreden zijn over de gemeente Zoeterwoude. Op basis van het onderzoek zijn we World-class Workplace geworden. Hiermee behoren we tot de club van werkgevers die bovenvemiddeld scoren op werkgeversschap. Dit willen we zo houden. Het onderzoek leverde ook een aantal aandachtpunten op, zoals werkbelasting en werkstress. Hiermee zijn we aan de slag gegaan.

Strategische Personeelsplanning krijgt vorm in een concrete HRM kalender 2022-2023

Op 9 maart 2022 is de gemeente Zoeterwoude gestart met Strategisch Personeelsplanning (SPP),
bestaande uit drie bijeenkomsten. In de eerste bijeenkomst bekeken we gezamenlijk de (nabije)
toekomst van de organisatie. Daarbij stonden we stil bij relevante ontwikkelingen en
uitdagingen. Tijdens de tweede bijeenkomst ging het over de huidige en vooral de toekomstige situatie in combinatie met de personele inventarisatie en analyse ten aanzien van alle medewerkers binnen de gemeente. In de laatste bijeenkomst hebben we de HR-speerpunten, acties en oplossingen bedacht, opgenoemd en zoveel mogelijk geprioriteerd. Deze HR-acties zijn door HRM in één kalender geplaatst waardoor inzichtelijk wordt gemaakt of we de juiste prioritering en volgordelijkheid gebruiken en (nog belangrijker) of de planning ook reëel is. De planning is een levend document en kan door zowel interne als externe omstandigheden worden aangepast.

Balans tussen thuiswerken en werken op kantoor

De coronacrisis heeft ook lessen geboden. We werken veel digitaal en onderhouden de juiste balans tussen het werken thuis en het werken op kantoor. 50% thuis en 50% op kantoor is hierbij het uitgangspunt. De digitale mogelijkheden zijn aanwezig en waar nodig breiden we deze ook uit. Veel van de digitale lessen passen we dagelijks toe. We vergaderen digitaal, werken thuis en zijn collega's zijn plaatsonafhankelijk goed bereikbaar.

2. Bedrijfsvoering via gemeente Leiden

De gemeente Leiden wordt verantwoordelijk voor de uitvoering van (een groot deel van) de bedrijfsvoering. HRM, ICT, Juridische Zaken, Inkoop & Aanbesteding en Financiën worden hierbij uitgevoerd voor de regiogemeenten. Dit gaat naast de beheers- en adviesvraagstukken ook om innovatie en doorontwikkeling van de bestaande bedrijfsvoering. De afspraken hierover leggen wij vast in zogenaamde dienstverleningsovereenkomsten (DVO's).

Op 1 januari 2023 start de centrumregeling voor bedrijfsvoering binnen de gemeente Leiden

Het Servicepunt71 gaat over in een centrumregeling met de gemeente Leiden. Over deze centrumregeling zullen we in de paragraaf bedrijfsvoering rapporteren. Door de achtergrond van een centrumregeling is de samenwerking op het gebied van de bedrijfsvoering niet meer terug te vinden in de paragraaf Verbonden Partijen.

Voor de centrumregeling zijn met Leiden afspraken gemaakt over de totstandkoming van de budgetten en de verrekening van kosten van de bedrijfsvoering. In deze dienstverleningsovereenkomst is voor de financiering in de transitiefase (eerste twee jaar) over de bijdrage opgenomen dat die kan worden bijgesteld door:
1. Indexering;
2. Overeengekomen wijzigingen in de dienstverlening;
3. Groei of krimp;
4. Wettelijke ontwikkelingen.

Voor het bepalen van de bijdrage op het moment van overgang (1 januari 2023) geldt de afspraak dat de bijdrage aan de centrumgemeente gelijk is aan de bijdrage aan Servicepunt71 op datzelfde moment. Aan de bijdrage aan de centrumgemeente wordt, zoals besloten, nog wel de risico-opslag toegevoegd.

Een aantal ontwikkelingen voor de bijdrage op 1 januari 2023 is al duidelijk. De door Servicepunt71 opgestelde Kaderbrief 2023-2026 bevat de loonindexering, de concept-prijsindexeringen en de tot op dat moment overeengekomen wijzigingen in de dienstverlening. De prijsindexen worden nu definitief bepaald. Dit betekent ook een herberekening van de op te nemen risico-opslag.

Hieronder beschrijven we de ontwikkelingen uit de kaderbrief van de bedrijfsvoeringsorganisatie, de bijstelling van de prijsindexen en de risico-opslag die effect hebben op de bijdrage van Zoeterwoude.
Daarna gaan we in op hoe we omgaan met de overgang van de groei en krimp vanuit dit jaar naar die in het eerste jaar van de centrumregeling. Tot slot staan we kort stil bij het onderwerp wettelijke ontwikkelingen.

Ontwikkeling bijdrage Zoeterwoude
Zoals hierboven al werd opgemerkt, is de door Servicepunt71 opgestelde Kaderbrief 2023-2026 een belangrijke bouwsteen voor de startpositie op 1 januari 2023. Daarin zijn de afgesproken werkwijzen voor de nieuwe centrumregeling al zoveel mogelijk als basis genomen bij het bepalen van het loonindexbedrag, de prijsindexbedragen en de risico-opslag.

De prijsindexpercentages zijn bijgesteld, omdat de voor de berekening benodigde percentages ten tijde van het opstellen van de kaderbrief nog niet beschikbaar waren. Voor de komende kaderbrieven - die rond uiterlijk 30 april verschijnen, waarin de kaders voor de financiëring zijn opgenomen, hanteren we steeds deze later gepubliceerde percentages. De prijsindex voor de IV-middelen is ten opzichte van de kaderbrief met 0,2% naar beneden toe bijgesteld van 1,3% naar 1,1%. De prijsindex voor de overige middelen is met 0,8% naar boven toe bijgesteld. Het Centraal Planbureau heeft in maart 2022 de index voor de prijs van de materiële overheidsconsumptie bepaald op 2,3%. In de kaderbrief was nog rekening gehouden met 1,5%.

In de kaderbrief van Servicepunt71 zijn ook de afspraken opgenomen over (verwachte) begrotingswijzigingen, over Bedrijfsvoering in Balans en over het structureel maken van een aantal zogenaamde openeinderegelingen. Met het opnemen van zogenaamde “pm-regels” is bedoeld dat tot en met 31 december van 2022 nog gezamenlijke afspraken gemaakt kunnen worden die de bijdrage voor 2023 beïnvloeden. Deze afspraken worden opgenomen in de tertaalrapportages en decemberwijziging van Servicepunt71.
Als gevolg van het bijstellen van de prijsindex wijzigt ook de risico-opslag. Het is goed om te realiseren dat deze ook nog wijzigt door nog te maken afspraken met effect op de bijdrage van Zoeterwoude.

Groei/krimp
In de dienstverleningsovereenkomst is vastgelegd dat de bijdrage wordt bijgesteld als er sprake is van groei of krimp van het aantal accounts. In het DVO is opgenomen dat de bijdrage wordt bijgesteld met het aantal accounts per 1 maart van het voorgaande jaar. Hierin wordt ook rekening gehouden met verwachte groei of krimp.
Het verschil in accounts tussen het lopende en voorgaande jaar wordt gaandeweg het jaar ook verrekend, met peildatum 1 juli.
Voor het bepalen van de bijdrage in 2023 wijken we eenmalig af van deze afspraken. De reden hiervoor is dat de groei in 2022, voor de start van de centrumregeling, nog op de oude wijze wordt verrekend en we dubbele afrekening over deze periode willen voorkomen. De peildatum van de definitieve bijdrage blijft gelijk, op 1 juli 2023.

Voor 2023 geldt het aantal accounts per 31 augustus 2022 als startwaarde voor de groei/krimpberekening van 2023. Op 1 juli 2023 wordt bepaald of er daadwerkelijk sprake is van groei of krimp van de bijdrage van 2023. Dat doen we door een vergelijk te maken tussen het aantal accounts op 1 juli 2023 en 31 augustus 2022. Bij groei wordt de bijdrage met € 15.997 per account verhoogd. Bij krimp wordt de bijdrage met eenzelfde bedrag verminderd. Het aantal accounts op 7 april 2022 bedroeg 119.

Wettelijke ontwikkelingen
Op het gebied van wettelijke ontwikkelingen, maken we onderscheid tussen twee categorieën:
1. Wettelijke ontwikkelingen op het gebied van de bestaande dienstverlening (daarbij valt bijvoorbeeld te denken aan toegenomen eisen vanuit de accountant of aangescherpte eisen vanuit de AVG);
2. Wettelijke ontwikkelingen die kunnen leiden tot nieuwe dienstverlening (daarbij valt bijvoorbeeld te denken aan onderwerpen als de Omgevingswet en de Wet Open Overheid).

Voor het jaar 2023 zien we de onder de tweede categorie genoemde introductie van de Wet open overheid (zie hierboven) en de Omgevingswet als de wettelijke ontwikkelingen met substantiële impact op de bedrijfsvoering. Tot nu toe financieren we met een projectmatige aanpak de voorbereiding van deze wetten. Er zijn nog geen afspraken gemaakt over de structurele bedrijfsvoeringsdienstverlening als gevolg van deze wettelijke ontwikkelingen. Het is nodig dat we hierover komend jaar het gesprek voeren, zodat we deze afspraken alsnog maken.

Op termijn zien we de Warmtewet, de Energiewet en de gewijzigde wet Gemeenschappelijke Regelingen als potentiële ontwikkelingen die kunnen leiden tot structurele extra vraag naar bedrijfsvoeringsdienstverlening. De verwachting is niet dat dit voor 2023 al het geval is. In het komend jaar blijven we in gesprek over wat daar op langere termijn mogelijk gaat spelen.

Verbonden Partijen

Wat is een verbonden partij?

Een verbonden partij is een privaatrechtelijke of publiekrechtelijke organisatie waarin de gemeente een bestuurlijk en financieel belang heeft.

We maken hierbij een onderscheid in:

  1. Gemeenschappelijke regelingen;
  2. Vennootschappen en coöperaties;
  3. Stichtingen en verenigingen.

Zoeterwoude heeft geen relaties in de zin van 'Verbonden partijen' die vallen onder coöperaties, verenigingen of overige verbonden partijen. In drie gevallen is er sprake van een verplichte deelname aan een gemeenschappelijke regeling: de Omgevingsdienst West Holland (ODWH), de Veiligheidsregio Hollands Midden (VHRM) en de Regionale Dienst Openbare Gezondheidszorg (RDOG). De overige samenwerkingsverbanden zijn op vrijwillige basis aangegaan.

De Stichting Land van Wijk en Wouden is m.i.v. 01-01-2022 vervallen.

Wij zijn deelnemer in de volgende verbonden partijen:

1. Gemeenschappelijke regelingen

Centrumregeling Bedrijfsvoering Leidse regio

Vestigingsplaats

Leiden

Rechtsvorm

Gemeenschappelijke regeling (lichte vorm zonder rechtspersoonlijkheid)

Doelstelling/publiek belang

Vanaf 1 januari 2012 verzorgde Servicepunt71 de interne bedrijfsvoering van de gemeenten Leiden, Leiderdorp, Oegstgeest en Zoeterwoude. Met ingang van 1 januari 2023 is deze gemeenschappelijke regeling omgezet in de Centrumregeling Bedrijfsvoering Leidse regio. Binnen deze regeling worden producten en diensten op het gebied van ICT, HRM, financiën, juridische zaken en inkoop geleverd.

Bestuurlijk belang

Vertegenwoordigers bestuur

Jaarlijkse bijdrage

De deelnemers betalen een jaarlijkse bijdrage op basis van een verdeelpercentage. Het verdeelpercentage is gebaseerd op het aandeel in het totaal van de overgedragen formatie en de overgedragen materiële budgetten.

Financieel belang

De centrumgemeente is aansprakelijk voor de eventueel ontstane tekorten. Ter dekking van dit risico betalen de afnemende gemeenten een risico-opslag

Kerncijfers verbonden partij

x € 1.000

1-1-2023

31-12-2023

Eigen vermogen

n.v.t.

n.v.t.

Vreemd vermogen

n.v.t.

n.v.t.

Jaarresultaat

n.v.t.

Risico's

Er zijn geen materiële risico’s waarvoor maatregelen getroffen moeten worden.

Overige informatie

www.servicepunt71.nl

Holland Rijnland - Programma 1. Bestuur, Dienstverlening en Veiligheid

Vestigingsplaats

Leiden

Rechtsvorm

Openbaar lichaam op basis van de Wet Gemeenschappelijke regelingen.

Doelstelling/Publiek Belang

Holland Rijnland is een samenwerking van vijftien gemeenten in het hart van de Randstad. Deze gemeenten werken vanuit een gezamenlijke strategische visie aan de verdere ontwikkeling van de regio om de kwaliteit van wonen, werken, ondernemen en recreëren voor burgers, bedrijven en instellingen in het gebied te bevorderen.

Bestuurlijk belang

Vertegenwoordigers in het bestuur van de Gemeenschappelijke regeling. Het Algemeen Bestuur bestaat uit 46 leden, waarvan twee leden afkomstig uit Zoeterwoude, een raadslid en een collegelid. Het Dagelijks Bestuur bestaat uit zeven leden.

Het aantal inwoners bepaalt de stemverhouding. Voor elke 10.000 inwoners (afgerond naar boven) wordt een stem uitgebracht, met een minimum van twee stemmen. Het Dagelijks Bestuur wordt aangewezen uit de leden van het Algemeen Bestuur. Uit de drie clusters (Duin- en bollenstreek, Leidse Regio en de Rijnstreek) zijn elk twee leden voorgedragen (naast de voorzitter).

Jaarlijkse bijdrage

Jaarlijkse bijdrage op basis van aantal inwoners.

Financieel belang

Deelnemers zijn gezamenlijk aansprakelijk voor ontstane tekorten.

Kerncijfers verbonden partij

x € 1.000

01-01-2023

31-12-2023 (conceptcijfers)

Eigen vermogen

3.105

1.668

Vreemd vermogen

51.622

58.808

Resultaat

 

0

Bijzondere risico's

Niet van toepassing.

Service-organisatie Zorg Holland Rijnland (SOZ) (nieuw) - Programma 2. Samenleving

Vestigingsplaats

Leiden

Rechtsvorm

Openbaar lichaam op basis van de Wet Gemeenschappelijke regelingen.

Doelstelling/Publiek Belang

De regeling behartigt de belangen van de gemeenten op het terrein van uitvoering van gemeentelijke contractering in het kader van de Jeugdwet: (a) Regionale jeugdhulp in het gedwongen kader (b) Gespecialiseerde jeugdhulp.

Bestuurlijk belang

n.n.b.

Jaarlijkse bijdrage

n.n.b.

Financieel belang

De deelnemers zijn gezamenlijk aansprakelijk voor ontstane tekorten.

Kerncijfers verbonden partij

x € 1.000

01-01-2023

31-12-2023

Eigen vermogen

n.n.b.

n.n.b.

Vreemd vermogen

n.n.b.

n.n.b.

Resultaat

 

n.n.b.

Bijzondere risico's

Niet van toepassing.

Veiligheidsregio Hollands Midden - Programma 1. Bestuur, Dienstverlening en Veiligheid

Vestigingsplaats

Leiden

Rechtsvorm

Openbaar lichaam op basis van de Wet Gemeenschappelijke regelingen.

Doelstelling/Publiek Belang

In de Veiligheidsregio Hollands Midden werken hulpverleningsdiensten en gemeenten samen aan de veiligheid en brandbestrijding. Ze bereiden zich voor op rampen en ernstige ongelukken. Daarnaast nemen ze maatregelen om risico's beter te beheersen.

Bestuurlijk belang

Vertegenwoordigers bestuur. De burgemeesters uit de regio Hollands Midden vormen samen het Algemeen Bestuur van de Veiligheidsregio Hollands Midden. Het Dagelijks Bestuur is samengesteld uit zeven leden en een voorzitter.

Jaarlijkse bijdrage

Jaarlijkse bijdrage op basis van aantal inwoners.

Financieel belang

Deelnemers zijn gezamenlijk aansprakelijk voor ontstane tekorten.

Kerncijfers verbonden partij

x € 1.000

1-1-2023

31-12-2023

Eigen vermogen

5.473

5.037

Vreemd vermogen

53.527

73.258

Resultaat

-

Bijzondere risico's

Niet van toepassing.

Hecht (voorheen RDOG) - Programma 2. Samenleving

Vestigingsplaats

Leiden

Rechtsvorm

Openbaar lichaam op basis van de Wet Gemeenschappelijke regelingen.

Doelstelling/Publiek Belang

Hecht bewaakt, beschermt en bevordert de gezondheid en het welbevinden van de burgers in de regio Hollands Midden in zowel reguliere als crisisomstandigheden.

Bestuurlijk belang

Vertegenwoordigers bestuur. Het Algemeen Bestuur bestaat uit 18 portefeuillehouders van de 18 gemeenten in de regio Hollands Midden waarvan een lid namens de gemeente Zoeterwoude. Het Dagelijks Bestuur bestaat uit zeven leden.

Jaarlijkse bijdrage

Jaarlijkse bijdrage op basis van aantal inwoners en kinderen.

Financieel belang

Deelnemers zijn gezamenlijk aansprakelijk voor ontstane tekorten.

Kerncijfers verbonden partij

x € 1.000

1-1-2023

31-12-2023 (conceptcijfers)

Eigen vermogen

6.580

9.298

Vreemd vermogen

39.877

72.689

Resultaat

 

0

Bijzondere risico's

Niet van toepassing.

Omgevingsdienst West-Holland - Programma 3. Wonen en Ruimte

Vestigingsplaats

Leiden

Rechtsvorm

Openbaar lichaam op basis van de Wet Gemeenschappelijke regelingen.

Doelstelling/Publiek Belang

De Omgevingsdienst voert op basis van een gemeenschappelijke regeling de milieutaken uit voor de gemeenten Hillegom, Kaag en Braassem, Katwijk, Leiden, Leiderdorp, Lisse, Nieuwkoop, Noordwijk, Oegstgeest, Teylingen, Zoeterwoude en de provincie Zuid Holland.

De Omgevingsdienst streeft duurzaamheid, veiligheid en verbetering van de leefomgeving na. Ze geeft milieubeschikkingen af namens de gemeenten, ziet toe op naleving van milieuwetgeving en geeft milieuadvies aan gemeenten en andere overheden. De Omgevingsdienst voert onderdelen van het gemeentelijke duurzaamheidsbeleid uit.

Bestuurlijk belang

Vertegenwoordigers in het bestuur. De stemverhouding wordt jaarlijks vastgesteld door het Algemeen Bestuur en is afhankelijk van gemeentelijke bijdrage versus de totale begroting. Het Dagelijks Bestuur bestaat uit vijf leden. Het Algemeen Bestuur bestaat uit 26 leden waarvan twee bestuursleden namens Zoeterwoude.

Jaarlijkse bijdrage

De deelnemersbijdragen zijn gebaseerd op de uren en materiele lasten van het Dienstplan 2022, tegen het tarief dat op basis van de indexering in de Kadernota 2023 in het algemeen bestuur is vastgesteld.

Financieel belang

De deelnemers zijn gezamenlijk aansprakelijk voor ontstane tekorten en door taakstelling veroorzaakte frictiekosten.

Kerncijfers verbonden partij

x € 1.000

1-1-2023

31-12-2023

(conceptcijfers)

Eigen vermogen

1.318

2.079

Vreemd vermogen

7.500

7.500

Resultaat

 

-

Bijzondere risico's

Niet van toepassing.

Belastingsamenwerking Gouwe Rijnland (BSGR) - Programma 5. Algemene dekkingsmiddelen en onvoorzien

Vestigingsplaats

Leiden

Rechtsvorm

Openbaar lichaam op basis van de Wet Gemeenschappelijke regelingen.

Doelstelling/Publiek Belang

De BSGR is een samenwerkingsverband op het gebied van belastingen tussen het Hoogheemraadschap van Rijnland en de gemeenten: Bodegraven-Reeuwijk, Gouda, Katwijk, Leiden, Leiderdorp, Oegstgeest, Voorschoten, Waddinxveen, Wassenaar en Zoeterwoude. De BSGR voert namens de deelnemers de heffing en invordering van lokale belastingen uit. Ook bepaalt de BSGR de hoogte van de WOZ-waarde voor alle onroerende zaken in deze gemeenten. 

Bestuurlijk belang

Het Algemeen Bestuur bestaat uit 11 leden waarvan een lid namens Zoeterwoude. Het Dagelijks Bestuur bestaat uit vier leden.

Jaarlijkse bijdrage

Jaarlijkse bijdrage volgens een kostprijsmodel.

Financieel belang

Deelnemers zijn gezamenlijk aansprakelijk voor ontstane tekorten.

Kerncijfers verbonden partij

x € 1.000

1-1-2023

31-12-2023 (conceptcijfers)

Eigen vermogen

480

695

Vreemd vermogen

5.854

5.643

Resultaat

0

Bijzondere risico's

Niet van toepassing.

2. Vennootschappen

Ontwikkelingsmaatschappij Meerburg CV en BV - Programma 3. Wonen en Ruimte

Vestigingsplaats

Zoeterwoude

Rechtsvorm

Besloten Vennootschap en Commanditaire Vennootschap.

Doelstelling/Publiek Belang

Ontwikkelingsmaatschappij Meerburg is een participatie van gemeente Zoeterwoude en BNG-Gebiedsontwikkeling (100% dochter van BNG-bank) en verantwoordelijk voor de ontwikkeling van de Meerburgerpolder.

Bestuurlijk belang

50% Vennoot (CV) en 49% aandeelhouder (BV).

Financieel belang

€ 3.998.000

Kerncijfers verbonden partij Ontwikkelingsmaatschappij Meerburg BV

x € 1.000

1-1-2023

31-12-2023

Eigen vermogen

n.n.b.

n.n.b.

Vreemd vermogen

n.n.b.

n.n.b.

Jaarresultaat

n.n.b

n.n.b.

Kerncijfers verbonden partij

Ontwikkelingsmaatschappij Meerburg CV

x € 1.000

1-1-2023

31-12-2023

Eigen vermogen

n.n.b.

n.n.b.

Vreemd vermogen

n.n.b.

n.n.b.

Jaarresultaat

n.n.b. 

n.n.b.

Bijzondere risico's

Zie de paragraaf Weerstandsvermogen.

Alliander N.V. - Programma 5. Algemene dekkingsmiddelen en onvoorzien

Vestigingsplaats

Arnhem

Rechtsvorm

Naamloze Vennootschap.

Doelstelling/Publiek Belang

Via energienetwerken zorgt Alliander voor de distributie van gas en elektriciteit in een groot deel van Nederland.

Bestuurlijk belang

Zoeterwoude is aandeelhouder. Gemeenten hebben geen vertegenwoordiging in het bestuur van Alliander.

Jaarlijkse bijdrage

Er zijn geen jaarlijkse kosten aan deelname verbonden.

Financieel belang

De gemeente Zoeterwoude heeft 216.395 aandelen (0,1582%) in Alliander. De balanswaarde is € 74.000.

Kerncijfers verbonden partij

Jaarekening 2021

x € 1.000

1-1-2021

31-12-2021

Eigen vermogen

4.328.000

4.470.000

Vreemd vermogen

5.094.000

5.730.000

Resultaat

 

242.000

Bijzondere risico's

Niet van toepassing.

N.V. Bank Nederlandse Gemeenten (BNG) - Programma 5. Algemene dekkingsmiddelen en onvoorzien

Vestigingsplaats

Den Haag

Rechtsvorm

Naamloze Vennootschap.

Doelstelling/Publiek Belang

BNG is de bank van en voor overheden en instellingen voor het maatschappelijk belang.

Bestuurlijk belang

Zoeterwoude is aandeelhouder. Gemeenten hebben geen vertegenwoordiging in het bestuur van BNG.

Jaarlijkse bijdrage

De gemeente Zoeterwoude heeft 26.871 aandelen oftewel 0,048%. De balanswaarde is € 74.000. Jaarlijks wordt 25% van de winst aan dividend uitgekeerd aan de aandeelhouders.

Financieel belang

De BNG is een NV. De aandeelhouders zijn niet aansprakelijk voor eventuele tekorten bij de BNG.

Kerncijfers verbonden partij

Jaarrekening 2021

x € 1.000

1-1-2021

31-12-2021

Eigen vermogen

5.097.000

5.062.000

Vreemd vermogen

155.262.000

143.995.000

Resultaat

 

236.000

Bijzondere risico's

Niet van toepassing.

Zwethof v.o.f. - Programma 3. Wonen en Ruimte

Vestigingsplaats

Zoeterwoude

Rechtsvorm

Vennootschap onder firma.

Doelstelling/Publiek Belang

Zwethof v.o.f. is een participatie van de gemeente Zoeterwoude en projectontwikkelaar AM en verantwoordelijk voor de ontwikkeling van nieuwbouwproject Zwethof aan de zuidrand van Zoeterwoude-Dorp. De v.o.f. is opgericht op 25 oktober 2017.

Bestuurlijk belang

De gemeente is voor 50% aandeelhouder.

Jaarlijkse bijdrage

n.v.t.

Financieel belang

Het kapitaal van de v.o.f. bedraagt € 200.000, waarin Zoeterwoude voor €100.000 deelneemt.

Kerncijfers verbonden partij

x € 1.000

1-1-2021

31-12-2021

Eigen vermogen

1.060

n.n.b.

Vreemd vermogen

49

n.n.b.

Resultaat

 

n.n.b.

Bijzondere risico's

Niet van toepassing.

Overzicht van de bijdragen aan Verbonden partijen

Verbonden partij (x €1.000)

Bijdrage 2023

Holland Rijnland (inclusief TWO Jeugd)

109

Service-organisatie Zorg Holland Rijnland (SOZ)

n.n.b.

Veiligheidsregio Hollands Midden

707

Belastingsamenwerking Gouwe Rijnland (BSGR)

180

Hecht (voorheen RDOG HM )

606

Omgevingsdienst West-Holland (ODWH)

762

Centrumregeling Bedrijfsvoering Leidse regio (voorheen Servicepunt71)

n.v.t.

Totaal

2.364

Grondbeleid

Doelstelling

Prestatie

Activiteiten 2023

Zorgen voor een open, duidelijk en transparant grondbeleid.

De Nota Grondbeleid biedt heldere kaders en uitgangspunten waarbinnen we het grondbeleid

in de periode 2023-2026 uitvoeren.

De Nota Grondbeleid stelt tot doel eigen ontwikkelingen zoveel mogelijk te beperken en ontwikkelingen van derden te faciliteren.

Wij faciliteren ontwikkelingen van derden en verhalen onze kosten.

We verkopen gronden zoveel als mogelijk tegen marktconforme prijzen

Het grondbeleid voldoet aan de eisen van het Besluit Begroting Verantwoording en

geeft de wijze aan hoe wij met financiële risico’s omgaan.

Verslaglegging grondexploitaties en projecten met faciliterend grondbeleid jaarlijks actualiseren en risico's beschrijven en onderbouwen in de paragraaf Weerstandvermogen en risicobeheersing.

Overheden die winst of structurele overschotten realiseren met activiteiten die concurreren met de markt, krijgen een aanslag vennootschapsbelasting (VPB). Het grondbedrijf behoort tot die activiteiten.

Controle op het effect van de VPB op activiteiten grondbedrijf.

Het grondbeleid moet in overeenstemming zijn met de nieuwe Omgevingswet en de Aanvullingswet Grondeigendom.

Instrumenten voor kostenverhaal worden uitgewerkt en ingezet in projecten van derden

In 2023 ronden wij onze grondexploitatie af

We ronden de lopende grondexploitatie Bloemenweide Noord af en nemen geen nieuwe grondpositie in, tenzij dit noodzakelijk is voor de beoogde ontwikkeling.

In 2023 gaan wij verder met het faciliteren van ontwikkelingen van derden

We faciliteren ontwikkelingen van derden en verhalen onze kosten op die partijen. We optimaliseren ons kostenverhaal en houden ook hier onze risico's in beeld. We moeten soms onderzoeken voorfinancieren. Hiervoor hebben we een budget voor nieuwe projecten.

In 2023 gaan wij verder met het afstoten van niet-strategisch vastgoed

Voor vastgoedlocaties die niet strategisch (dus niet ten behoeve van een gemeentelijk beleidsdoel) en niet voor een doelgroep bestemd zijn, zetten we actief in op verkoop van deze locaties. Dit leidt tot incidentele opbrengsten die we vaak achteraf pas kunnen verantwoorden. Dit heeft ook financiële consequenties voor structureel geraamde huuropbrengsten en exploitatiekosten in de meerjarenbegroting waar geen dekking voor is. We melden inkomsten of nadelen achteraf.

Handhaving

Handhaven is zorgen dat iedereen de regels voor de fysieke leefomgeving naleeft

Wij handhaven via communicatie en toezicht en met bestuursrechtelijke, privaatrechtelijke en strafrechtelijke middelen. Het verlenen van vergunningen is ook een vorm van preventief toezicht. Met begrijpelijke, goed gemotiveerde vergunningen en duidelijke voorschriften proberen we ervoor te zorgen dat burgers, bedrijven en andere instellingen zich houden aan de regels. Zo kunnen we voorkomen dat we echt moeten handhaven.
Handhaven is niet alleen een taak voor gemeentelijke medewerkers zoals toezichthouders en de buitengewoon opsporingsambtenaar (boa). Ook medewerkers van omgevingsdiensten, het Hoogheemraadschap van Rijnland, de politie en de brandweer hebben handhavingstaken.

We handhaven zoveel mogelijk integraal en scheiden handhaving van vergunningverlening

Integraal handhaven betekent dat handhavers, bijvoorbeeld van de gemeente en de omgevingsdienst, samenwerken en afstemmen bij de handhaving. Zij bundelen hun activiteiten zo veel mogelijk. We doen dat met name voor de Omgevingswet (tot 1 januari 2023: de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht of Wabo) en de regels die daarbij horen. Op bestuurlijk niveau hebben we de handhaving in de fysieke leefomgeving gescheiden van de vergunningverlening. Ook in de ambtelijke organisatie houden vergunningverleners zich niet bezig met toezicht en handhaving. En toezichthouders verlenen geen vergunningen. Dat is om iedereen integer (eerlijk en zorgvuldig) en objectief (zonder vooroordeel) te behandelen.

Het handhavingsbeleid staat in ons VTH-beleid 2023-2027

VTH staat voor vergunningverlening, toezicht en handhaving. In het beleidsplan staan onder andere onze doelstellingen en onze prioriteiten (de taken waaraan wij voorrang geven) voor toezicht en handhaving. Ook staat daarin hoe we zorgen voor een goede uitvoering. We hebben een nieuw VTH-beleidsplan opgesteld omdat we vanaf 1 januari 2023 werken volgens de nieuwe Omgevingswet. Elk jaar stellen we een uitvoeringsprogramma vast voor de VTH-taken. We sturen dit naar de raad om er kennis van te nemen.

De kosten van de handhaving bestaan vooral uit de kosten van inzet van medewerkers

De inzet van medewerkers voor handhaving staat in het jaarlijkse uitvoeringsprogramma. De kosten zijn onderdeel van de lasten van de verschillende programma's waarbinnen wij handhaven. Verder hebben we een budget van € 10.000 per jaar voor handhaving. Dat gebruiken we onder andere voor het inhuren van boa's/toezichthouders met specifieke drank- en horecadeskundigheid, onderzoeken door externe deskundigen, beschermende kleding voor toezichthouders en de boa en voorlichtingsmateriaal.

Met ingang van 2023 krijgen we structureel € 30.000 meer van het rijk voor toezicht en handhaving

Dit geld is voor extra boa-capaciteit. Met ingang van 2023 hogen we de begroting voor toezicht en handhaving/inzet boa daarom structureel op met € 30.000. We zetten deze middelen in om de handhaving door de boa te verbreden maar vooral om de kwetsbaarheid van het werken met één boa voor 16-24 uur te verminderen. We voeren hierover oriënterende gesprekken met gemeentes in de regio.

We verwachten dat de kosten voor handhaving de komende jaren stijgen

Redenen daarvoor zijn:

  • Inwoners, bedrijven en ontwikkelaars bouwen meer in Zoeterwoude dan enkele jaren geleden. Wij moeten daar toezicht op houden. En bij overtredingen moeten we in de regel handhaven.
  • Zoeterwoude krijgt meer inwoners. Zij gebruiken de ruimte. Daarbij kunnen zij, bewust of onbewust, regels overtreden. En daarbij kunnen belangen botsen. Bij meer inwoners kunnen we ook meer meldingen, klachten en overtredingen verwachten.
  • Mensen worden in het algemeen mondiger. Zij kunnen de weg naar de gemeente (de toezichthouder of de boa) goed vinden.
  • De nadruk verschuift van vergunningverlening vooraf naar toezicht en handhaving achteraf, bijvoorbeeld vanwege de Omgevingswet.
  • We verwachten dat de Wet kwaliteitsborging voor het bouwen (Wkb) gelijk met de Omgevingswet gaat gelden. Dan hoeven we tijdens de bouw minder toezicht te houden op het voldoen aan het Bouwbesluit. Dit betekent niet automatisch dat er minder toezichtwerk is. Bepaalde taken en bevoegdheden blijven bij ons.
  • De Omgevingswet en de Wkb vragen meer afstemming en een andere manier van werken. Er is meer regie en coördinatie nodig. Medewerkers moeten een brede integrale kennis hebben en nog meer omgevingsbewust en oplossingsgericht zijn. Dat vraagt veel van de organisatie.
  • Toezichthouders zijn schaars. Het kost daarom meer moeite en geld om vacatures voor toezichthouders in te vullen.

Doelstellingen

Prestaties

Activiteiten 2023

Het bevorderen van een veilige en leefbare leefomgeving op basis van een actueel VTH-beleidsplan. 

1. Wij passen het VTH-beleidsplan aan wanneer nodig en actualiseren het ten minste iedere vier jaar.

Zie het beleidsplan.

2. In 2022 stellen wij het beleidsplan opnieuw vast, voor 2023-2027.

Zie het beleidsplan.

Het bevorderen van de naleving van de regels op het gebied van de fysieke leefomgeving met een effectieve en efficiënte inzet van middelen.

3. Jaarlijks stellen wij op basis van het beleidsplan een uitvoeringsprogramma op. Daarbij houden wij rekening met onze prioriteiten.

Zie het uitvoerings-programma.

4. Wij zetten de beschikbare capaciteit in voor onderwerpen met de hoogste prioriteit.

Zie het uitvoerings-programma.

5. Jaarlijks doen wij verslag van de uitvoering van de VTH-taken in het vorige jaar en we geven aan of dat volgens het uitvoeringsprogramma was.

Zie het jaarverslag.

Communicatie, toezicht en sancties

Doelstellingen

Prestaties

Activiteiten 2023

De gemeente zet steeds het meest passende bestuursrechtelijke handhavingsinstrument in om een overtreding op te heffen.

1. Wij benaderen overtreders eerst mondeling.

Zie het beleidsplan.

2. Bij niet of onvoldoende reageren zetten wij een volgende fase in het handhavingstraject in.

Zie het beleidsplan.

De gemeente vindt het van belang dat er specifiek aandacht is voor taken op het gebied van openbare orde en de drank- en horecawet.

 

 3. Wij hebben een boa aangesteld voor taken op het gebied van openbare orde. Voor drank- en horecatoezicht huren wij specifieke deskundigheid in als dat nodig is.

Zie het beleidsplan en het uitvoerings-programma.

Kengetallen

De bereikte resultaten en kengetallen voor toezicht en handhaving staan in het jaarverslag dat wij jaarlijks vaststellen. Dit verslag brengen wij ter kennis van de raad.

Duurzaamheid

We werken aan een duurzame toekomst

Met duurzaamheid beoogt de gemeente een ontwikkeling van Zoeterwoude waar sociale, economische én ecologische belangen met elkaar in evenwicht zijn. We gaan complexe uitdagingen aan om onze ambities op het gebied van duurzaamheid waar te maken. Dit moet resulteren in een ontwikkeling die rekening houdt met de toekomst van volgende generaties, zodat die kunnen wonen, werken en recreëren in een schone en gezonde leefomgeving (water, bodem en lucht).

Zoeterwoude investeerde afgelopen jaren al flink in duurzaamheid

Tegelijkertijd zijn er internationaal en in Nederland belangrijke ontwikkelingen op het gebied van duurzaamheid. Internationaal is in de eerste plaats afgesproken dat de klimaatverandering moet stoppen. Dat betekent dat het gebruik van fossiele brandstoffen die CO2 in de atmosfeer brengen wordt beëindigd.
De tweede opgave is de noodzakelijke aanpassing aan klimaatverandering. Denk aan de grotere periodes van droogte die optreden en meer en hevigere hoosbuien. Meer regenwateropvang en het tegengaan van hittestress combineren we met meer groen en meer biodiversiteit, een ander actueel thema. Zo wordt Zoeterwoude klimaatbestendig en krijgen natuur en ecologie tegelijkertijd meer ruimte. Tenslotte is een derde opgave het toewerken naar een circulaire economie waarin afval grondstof is. Iedereen is het erover eens dat we niet kunnen doorgaan met het produceren van enorme hoeveelheden afval, die uiteindelijk ook de zee bereiken.

Duurzaamheid maakt een integraal onderdeel uit van het beleid en de uitvoering van alle werkvelden

In het Duurzaamheidsprogramma 2019-2022 zijn de hierboven genoemde opgaven beschreven als drie kerndoelen, te weten: klimaatneutraal, klimaatbestendig en circulair. Het bereiken van deze doelen vereist in hoge mate een integrale aanpak. Samen bestrijken ze een groot aantal thema’s en beleidsonderdelen. Daarmee keren activiteiten die duurzame ontwikkeling nastreven steeds meer terug in de verschillende programma’s van de begroting.

In 2023 wordt een nieuw Duurzaamheidsprogramma vastgesteld

Afgesproken is dat het gemeentelijk duurzaamheidsbeleid elke vier jaar wordt geactualiseerd. Het huidige Duurzaamheidsprogramma loopt tot en met 2022. In januari 2021 is aan de raad een overzicht aangeboden met de stand van zaken van het programma. In de tweede helft van 2022 wordt opnieuw een overzicht gemaakt. Ook worden nieuwe ontwikkelingen in kaart gebracht. Zoeterwoude blijft ook de komende jaren werken aan de duurzaamheidsagenda maar wel met de ambitie naar schaal en grootte van de gemeente. Daarbij staat toegankelijkheid en betaalbaarheid van duurzaamheid voor alle inwoners en bedrijven in het beleid voorop. Met dit uitgangspunt uit het coalitieakkoord wordt gewerkt aan een geactualiseerd programma dat in 2023 kan worden vastgesteld.

- Klimaatneutraal
Duurzaamheid betekent dat er geen afwenteling plaatsvindt van negatieve milieugevolgen naar toekomstige generaties of elders. Daarvoor is het nodig dat op termijn alleen nog hernieuwbare (en onuitputbare) bronnen van energie gebruikt worden. Dan is uiteindelijk de klimaatverandering een halt toegeroepen, want er komt per saldo geen CO2 meer vrij bij gebruik van alleen hernieuwbare energiebronnen. Dit heet klimaatmitigatie. Einddoel van Zoeterwoude is een klimaatneutrale gemeente in 2050. Tussendoel voor 2030 is een vermindering van de CO2 uitstoot met 40% (ten opzichte van 1990).

In 2023 wordt het Programma Energietransitie voortgezet. Onze gemeente geeft daarmee mede vorm aan de Regionale Energie Strategie (RES) van Holland Rijnland. Daarnaast blijven we vanuit de Reserve Duurzaamheid inwoners en bedrijven stimuleren om energie te besparen. De subsidieverordening voor het verduurzamen van woningen wordt vóór 2023 geactualiseerd. Deze activiteiten maken deel uit van Programma 3A Ontwikkeling Leefomgeving. Daarnaast zijn activiteiten op het gebied van mobiliteit belangrijk voor het behalen van de energiedoelstellingen. Mobiliteit is in Holland Rijnland ook opgenomen als onderdeel van de RES. Verduurzaming van mobiliteit is opgenomen onder Programma 3B Beheer Openbare Ruimte en is onderdeel van het Verkeer- en vervoersplan.

- Klimaatbestendig
Omdat de klimaatverandering de komende decennia zeker nog voortduurt, moeten we ons daar op voorbereiden en ons omgaan met de omgeving aanpassen. Dat noemen we klimaatadaptatie. Dat betekent meer aandacht voor wateroverlast (hoosbuien), droogte en periodes met voor ons land extreem warm weer. Een klimaatbestendige gemeente is in staat om de negatieve effecten van klimaatverandering op te vangen.

In 2021 is het Beleidsplan Klimaatbestendig Zoeterwoude 2021-2026 vastgesteld. In 2023 wordt verder gewerkt aan de implementatie. In de begroting is dit onderdeel van Programma 3B Beheer Openbare Ruimte. Geplande renovaties en herstructureringswerkzaamheden in de openbare ruimte worden klimaatadaptief uitgevoerd. Per project wordt bepaald op welke manier dit wordt ingevuld en wat de financiële consequenties zijn. Daarbij gaan klimaatadaptatiemaatregelen zoveel mogelijk hand-in-hand met het vergroenen van de omgeving en het vergroten van de biodiversiteit. Ook op het gebied van klimaatadaptatie stimuleert de gemeente met subsidie een aantal maatregelen aan de individuele woning. Daarnaast zijn middelen beschikbaar via de Impulsregeling, onder andere voor maatregelen op Bedrijventerrein Grote Polder.

- Circulair
Het werken aan een circulaire economie is het derde kerndoel. Ook dit is immers essentieel om duurzaamheid (geen afwenteling van negatieve milieu-effecten naar de toekomst of naar elders) inhoud te geven. We onderscheiden circulariteit voor bedrijven (inclusief organisaties) en circulariteit voor bewoners. Het gaat dan om het voorkomen van het ontstaan van afval, hergebruik, recycling en toepassing van hernieuwbare (‘biobased’) materialen. Ketens en kringlopen van materialen moeten gesloten worden zodat er geen bedrijfsafval en huishoudelijk afval meer bestaat. Immers, afval wordt grondstof.

Een belangrijke bijdrage aan dit kerndoel wordt geleverd via de doelen en activiteiten van Programma 3B Beheer Openbare Ruimte. Daarbij heeft circulair inkopen binnen de gemeente steeds meer de aandacht. Vanuit Programma 3A Ontwikkeling Leeefomgeving wordt in 2023 een aanzet gegeven tot een meer planmatige aanpak, als onderdeel van het geactualiseerde Programma Duurzaamheid.

Ook regionale samenwerking speelt een belangrijke rol

Verduurzaming is onderwerp van veel vormen van regionale samenwerking. De strategie voor de energietransitie is in 2021 regionaal vastgelegd in de RES Holland Rijnland. In 2023 vindt een actualisatie plaats in de vorm van de RES 2.0.

Jaarlijks levert de gemeente een financiële bijdrage aan Holland Rijnland voor de uitvoering van het regionale Energie Akkoord en het werk aan de RES dat daaruit is voortgevloeid. De Omgevingsdienst West-Holland voert onze subsidieregelingen uit, waarbij de voorlichting wordt verzorgd door het Duurzaam Bouwloket. Dit is onderdeel van het jaarlijkse werkplan van de Omgevingsdienst en de subsidies worden gedekt vanuit de Reserve Duurzaamheid. De Omgevingsdienst West-Holland levert ook een aandeel aan het werk voor de RES. De gemeenten van de Leidse regio plus Katwijk zijn in 2021 een samenwerking aangegaan die ten behoeve van de warmtetransitie de (regionale) inzet van collectieve bronnen moet gaan realiseren.

Voor het uitvoeren van klimaatadaptiemaatregelen hebben de gemeenten binnen het gebied van Holland Rijnland een subsidie van het rijk gekregen via de Tijdelijke impulsregeling klimaatadaptatie 2021-2027.
Aan circulaire economie wordt aandacht besteed binnen Economie071. Momenteel loopt een project dat zich vooral richt op de bouwsector.

Van beleid tot programma

Doelstellingen

Prestaties

Actviteiten 2023

Het bevorderen van de duurzame economische en ruimtelijke ontwikkeling in Zoeterwoude op basis van een actuele agenda en een uitvoeringsprogramma voor duurzaamheid. 

1. Het duurzaamheidsbeleid wordt elke vier jaar geactualiseerd.

De laatste actualisatie vond plaats in 2018. Begin 2023 wordt een geactualiseerd programma vastgesteld.

2. Jaarlijks meten we de voortgang aan de hand van het duurzaamheidsprogramma.

Eind 2022 wordt een overzicht gemaakt van de stand van zaken. Dit dient mede als input voor het nieuwe Duurzaamheidsprogramma. Ook de resultaten van de subsidieregeling verduurzamen woningen worden gerapporteerd en de regeling wordt geactualiseerd.

3. We zetten de beschikbare capaciteit in voor onderwerpen met de hoogste prioriteit. Enenerzijds initiatieven uit de samenleving en anderzijds regionale opgaven vanuit de Regionale Energiestrategie (RES) Holland Rijnland.
Voor de eigen organisatie: verduurzaming van eigen gebouwen en duurzame inkoop (uitvoering Manifest MVI).

In 2023 wordt verder uitvoering gegeven aan de lopende projecten. Daarnaast worden de speerpunten 'Circulaire economie' en 'Duurzame mobiliteit' onderzocht en uitgewerkt. Indien kansrijk en haalbaar komen hier plannen van aanpak voor richting raad. In 2023 wordt regionaal gewerkt aan de RES 2.0.

Open en Toegankelijke Overheidsinformatie

Wet open overheid (Woo)

De Wet open overheid (Woo) is op 1 mei 2022 in werking getreden. Het is de opvolger van de Wet openbaarheid van bestuur (Wob) en beoogt een meer transparante overheid. In een tijdspanne van acht jaar verplicht de Woo gemeenten om de informatiehuishouding op orde te brengen en de digitale overheidsinformatie duurzaam toegankelijk te maken en te houden. Ook geldt een inspanningsverplichting om zoveel mogelijk aanvulende informatie openbaar te maken.

De komende jaren worden stapsgewijs elf verschillende informatiecategorieën verplicht voor publicatie. Een aantal van deze categorieën wordt nu al openbaar gemaakt, anderen nog niet. Informatiecategorieën die op dit moment nog niet openbaar worden gemaakt, maar straks volgens de Woo wel zijn: Wob/Woo-verzoeken, convenanten, onderzoeken, klachten en beschikkingen.

Regionaal is een projectgroep genaamd Open & Toegankelijkeheid Overheidsinformatie opgesteld die zich naast de Woo ook bezig houdt met de Wet elektronische publicaties (Wep) en Besluit digitale toegankelijkheid overheid (BDTO).

Wet elektronische publicaties (Wep)

Het doel van de Wep is om burgers digitaal volledig te informeren over besluiten die impact hebben op hun leefomgeving. Per 1 juli 2021 moesten alle op dat moment geldende beleidsregels samengevoegd zijn aangeboden. Daarnaast moeten per 1 januari 2023 documenten die ter inzage liggen zowel fysiek als digitaal in te zien zijn.

Besluit digitale toegankelijkheid overheid (BDTO)

De BDTO heeft als doel digitale informatie en diensten even bruikbaar te maken voor mensen met een functiebeperking als voor mensen zonder functiebeperking. Overheidsinstanties zijn bij wet verplicht om alle websites van de organisatie, websites waar de organisatie aan meebetaalt of mede opdrachtgever voor is, toegankelijk te maken. Op termijn geldt deze verplichting ook voor digitale documenten die online gepubliceerd worden, voor mobiele apps en voor intranet.

Gemeente Leiden neemt hier samen met Servicepunt71 het voortouw in. Vanaf 1 januari 2023 vallen deze samen onder de nieuwe centrumregeling voor bedrijfsvoering. Het uitgangspunt is om regionaal de implementatie voor te bereiden en minimaal per gemeente aan de wettelijke verplichtingen te voldoen.

Bovenop de wettelijke verplichtingen kan de gemeenteraad een ambitieniveau vaststellen (basis, basisplus en/of inspanningsscenario). Het ambitieniveau bepaalt wanneer we sneller aan de slag willen met specifieke wettelijke verplichtingen, welke extra informatie actief openbaar moet worden gemaakt en hoe deze digitaal toegankelijk aan de burger beschikbaar wordt gesteld. De financiële consequenties zijn afhankelijk van het gekozen ambitieniveau. De planning is dat hier in 2023 een voorstel voor volgt richting de gemeenteraad.

Voor de uitvoering van de Woo heeft de gemeente middelen gekregen vanuit het rijk. De inhuur van externen en andere benodigde kosten ten behoeve van het regionale project betalen alle gemeenten samen. Dat doen we op basis van de huidige verdeelsleutel binnen de samenwerking. Het project Open en Toegankelijke Overheidsinformatie is een veelomvattend en langlopend traject. Het vraagt commitment van bestuur en organisatie.