Inleiding
In deze paragraaf geven we inzicht in de lokale belastingen en heffingen. De paragraaf gaat in op de tariefontwikkeling, de opbrengsten, de lokale lastendruk en de kostendekkendheid van afvalstoffenheffing en rioolrecht.
De gemeente Zoeterwoude kent de volgende heffingen en leges:
- Onroerende-zaakbelastingen (OZB)
- Rioolrecht
- Afvalstoffenheffing en reinigingsrecht
- Precariobelasting
- Lijkbezorgingrechten
- Bedrijven Investeringszone (BIZ)
- Leges
Uitgangspunt voor de lokale heffingen is evenwicht tussen het voorzieningenniveau in de gemeente en de lasten voor de burgers. De afgelopen jaren voerden we een voorzichtig en gezond financieel beleid. Het voorzieningen-niveau hielden we op peil, terwijl de lasten voor de inwoners niet meer dan noodzakelijk stegen.De precariobelasting, lijkbezorgingsrechten en de BIZ hebben geen directe invloed op de lokale woonlasten en lichten we, waar noodzakelijk, toe in het betreffende programma van de begroting.
Het Belasting Samenwerkingsverband Gouwe Rijnland (BSGR) verzorgt de uitvoering van de Wet Waardering Onroerende zaken, de inning van de OZB, de rioolrechten, de afvalstoffenheffing en de BIZ. In de gemeenschappelijke regeling BSGR zijn de belastingtaken samengevoegd van 11 gemeenten en het hoogheemraadschap Holland Rijnland.
1. Onroerende Zaakbelasting (OZB)
De opbrengst van de onroerend zaakbelasting (OZB) is gebaseerd op de inkomsten uit de OZB van vorig jaar verhoogd met een prijsindexatie. In de Staat van Zoeterwoude hebben wij dit percentage prijsindexatie op 3% vastgesteld. De totale OZB opbrengst voor de gemeente stijgt hierdoor in 2023 met 3%.
Daarnaast stijgt de totale OZB opbrengst ook doordat het aantal woningen stijgt. Wij houden in de meerjarenbegroting rekening met de meest actuele woningbouwprognose voor de komende jaren. De uitbreiding van de woningvoorraad ziet er voor de komende jaren als volgt uit:
Jaar | Aantal woningen 1 januari | Toename woningen gedurende het jaar |
---|---|---|
2022 | 3.936 | 89 |
2023 | 4.025 | 200 |
2024 | 4.225 | 536 |
2025 | 4.761 | 10 |
2026 | 4.771 | 10 |
Volgens de planning komen er van 2021 tot en met 2026 845 woningen bij. Dat heeft een gunstig effect op de opbrengsten uit OZB. De te verwachten opbrengst ramen we voor 2023 als volgt:
Opbrengst- | Groei woningen | Index | Begrote | |
---|---|---|---|---|
Eigenaren woningen | € 2.017.000 | € 45.000 | € 62.000 | € 2.124.000 |
In deze berekening is uitgegaan van de inkomsten in 2022 aangevuld met de groei van het aantal woningen en een gemiddelde inflatie van 3%. Meer details, waaronder voor niet-woningen en gebruikers staan in programma 5 Algemene dekkingsmiddelen en onvoorzien.
Op basis van de verwachte OZB opbrengst 2023 wordt het bijbehorende tarief voor de OZB belasting door de raad vastgesteld. Omdat het tarief wordt berekend over de WOZ waarden van woningen en niet-woningen binnen onze gemeente is het belangrijk om de meest actuele WOZ waarden te gebruiken.
Daarmee voorkomen wij dat het tarief dat de inwoners betalen meestijgt door hogere huizenprijzen. Andersom voorkomt dit in tijden van dalende huizenprijzen dat inwoners te weinig betalen voor onze voorzieningen. Oftewel de hoogte van de WOZ waarden gebruiken wij niet om het tarief vast te stellen. Wij gebruiken alleen de prijsindexatie en corrigeren voor de groei van het aantal woningen. Het tarief is daarmee zo hoog als nodig om de begrote opbrengst van € 2.124.000 te realiseren voor woningen. Hierdoor vragen wij niet meer belasting van de burger dan nodig is om onze voorzieningen op peil te houden.
In de raadsvergadering van december 2022, als de laatste informatie over de ontwikkeling van de WOZ-waarden van vastgoed beschikbaar is, stelt de raad de daarbij behorende belastingtarieven voor 2023 vast.
2. Rioolrechten
Bij de bepaling van de tarieven Rioolrecht streven wij 100% kostendekkendheid na. Dat wil zeggen dat de opbrengsten uit rioolrecht gelijk zijn aan de kosten voor het instandhouden van het rioolstelsel. Eventuele mee- of tegenvallers in de jaarrekening reserveren wij voor toekomstige jaren voor de taak riolering. Op deze manier zorgen wij ervoor dat wij niet meer rioolheffing aan de burger vragen dan wij nodig hebben voor onze kosten.
Bij het bepalen van de jaarlijkse kosten voor riolering houden wij rekening met overheadkosten. De kosten voor de overhead zijn opgenomen in programma Overhead. De overhead berekenen we daarom extracomptabel. Voor de berekening hiervan gebruiken we de volgende methode: de omvang van de taak riolering (exclusief overhead) / omvang van het totaal van de begroting (exclusief overhead) x de overhead.
De lasten en baten van Riolering zijn gebaseerd op de lasten en baten zoals opgenomen in de begroting 2023. De basis hiervoor volgt uit het Integraal Waterketenplan (IWKP) 2018-2023 dat in de raad van december 2018 is vastgesteld door de raad. Daarnaast zijn de afgelopen jaren extra kosten voor onderhoud en investeringen aangevraagd in diverse P&C documenten.
In onderstaande tabel is de berekening opgenomen van de lasten en baten van de taak Riolering en geven we inzicht in de kostendekkenheid. Het dekkingspercentage is 88,0% in 2023 en dat is lager dan het streven van 100% kostendekkendheid. De reden is dat we de klimaatadaptieve maatregelen ten laste van de voorziening brengen. Door de groei van het aantal woningen in de gemeente komen er de komende jaren meer rioolheffingen binnen. Hierdoor zal de kostendekkendheid naar verwachting weer verbeteren.
Lasten en baten taak Riolering | Bedrag |
---|---|
Lasten | |
1. Kosten taak riolering, exclusief overheadkosten | € 1.123.000 |
2. Overhead | € 231.000 |
3. Variabele correctie | € 0 |
Lasten taak riolering | € 1.354.000 |
Baten | |
1. Opbrengst Rioolrecht (gebaseerd op € 260 per aansluiting) | € 1.159.000 |
2. Overige inkomsten taak riolering | € 33.000 |
Baten taak riolering | € 1.192.000 |
Resultaat taak riolering / Onttrekking uit Voorziening Riolering | Nadeel € 162.000 |
Dekkingspercentage | 88,0% |
3. Afvalstoffenheffing/Reinigingsrechten
Net als bij de bepaling van de rioolrechten gaan we ook bij de afvalstoffenheffing uit van 100% kostendekkendheid. De overhead rekenen we volgens dezelfde methode toe aan de kosten voor afvalstoffen. In formulevorm: de omvang van de taak reiniging (exclusief overhead) / omvang van het totaal van de begroting (exclusief overhead) x de overhead.
Het bedrag rekenen we als overhead toe aan de kosten voor afvalstoffenheffing. Hiertegenover staat dekking vanuit de tarieven om op 100% kostendekkendheid te komen. Ondanks de verhoging van het tarief afvalstoffenheffing in 2020 zijn de kosten voor de taak Reiniging nog steeds flink hoger dan de baten uit de heffingen. Niet alleen de verwerkingskosten van afvalstromen zijn in prijs gestegen. Er wordt ook meer afval aangeboden. Dit komt ook doordat vanaf 2020 de aparte luierinzameling is gestaakt. Verder wordt karton en papier anders ingezameld, waardoor het aanbieden lastiger is. Dit heeft invloed op de hoeveelheid aangeboden restafval. Hierdoor houden wij voor 2023 ook rekening met hogere verwerkingskosten van afval. Dat heeft effect op de kostendekkenheid.
Uit onderstaande berekening blijkt dat het tekort in 2023 nog steeds aanzienlijk is. Het tekort op de taak reiniging bedraagt in 2023 € 361.000.
Lasten en baten taak Reiniging | Bedrag |
---|---|
Lasten | |
1. Lasten taak reiniging, exclusief overheadkosten | € 1.204.000 |
2. Overhead | € 326.000 |
Lasten taak reiniging | € 1.530.000 |
Baten | |
1. Opbrengst Afvalstoffenheffing plus Diftar | € 973.000 |
2. Overige inkomsten taak reiniging | € 196.000 |
Baten taak reiniging | € 1.169.000 |
Resultaat taak reiniging | Nadeel € 361.000 |
Dekkingspercentage | 76,4% |
Woonlasten
Voor de berekening van de woonlasten 2023 per huishouden houden we de volgende opbrengsten aan:
Soort | Begroting 2023 | Aantal aanslagen | gemiddeld per huishouden |
---|---|---|---|
OZB eigenaren van woningen | € 2.124.000 | 4.025 | € 528 |
Rioolrechten | € 1.159.000 | 4.457 | € 260 |
Afvalstoffenheffing, reinigingsrechten plus Diftar | € 973.000 | 4.025 | € 242 |
Totaal opbrengsten woonlasten | € 1.030 |
De woonlasten komen in 2022 voor een gemiddeld huishouden uit op € 1.030 per huishouden. Als we de woonlasten vergelijken met een aantal omliggende gemeenten dan ziet het overzicht er als volgt uit:
Gemeente 1 | Woonlasten |
---|---|
Katwijk | € 884 |
Zoetermeer | € 922 |
Leidschendam-Voorburg | € 867 |
Zoeterwoude | € 1.030 |
Leiderdorp | € 1.132 |
Leiden | € 1.172 |
Oegstgeest | € 1.244 |
Voorschoten | € 1.372 |
Wassenaar | € 1.516 |
- 1 Bron: www.coelo.nl. Tarieven gebaseerd op Gem.Woonlasten 2022, voor Zoeterwoude op berekende gemiddelde woonlasten in begroting 2023.
Zoeterwoude neemt in 2023 een middenpositie in de regio. Wij vergelijken ons tarief 2022 in bovenstaande tabel nog met de tarieven 2021 van de andere gemeenten, omdat deze tarieven nog niet bekend zijn op het moment van schrijven van deze begroting. De verwachting is dat de gemiddelde woonlasten in de regio in 2023 toenemen. Hierdoor zal de werkelijke positie van Zoeterwoude zelfs iets lager uitvallen.
7. Leges titel I, II en III
Voor een aantal producten en diensten die we aanbieden brengen we leges in rekening. De opbrengsten uit deze leges mogen niet hoger zijn dan de kosten die wij hiervoor maken. Oftewel ook hier geldt dat we uitgaan van maximaal 100% kostendekkenheid van de legestarieven. De dienstverlening is gesplitst in de volgende drie onderdelen:
- Titel 1 algemene dienstverlening
Hieronder vallen leges voor onder andere de burgelijke stand, verstrekkingen uit de Basisregistratie Peronen, reisdocumenten, rijbewijzen. - Titel 2 dienstverlening vallend onder fysieke leefomgeving/omgevingsvergunning
Onder deze titel vallen alle leges voor omgevingsvergunningen en vooroverleg. - Titel 3 Dienstverlening vallend onder Europese Dienstenrichtlijn
Hieronder vallen leges voor onder andere horeca, evenementen en markten.
Voor de kostentoerekening mogen alleen kosten worden toe gerekend die direct met de dienstverlening samenhangen. Tot de toe te rekenen kosten behoort onder andere:
- Directe loonkosten
- Overheadkosten*
- Directe materiaalkosten
- Perceptiekosten (kosten heffen en invorderen)
- Kosten bezwaar en beroep gericht tegen de belastingheffing of belastinginvordering
- Kosten oninbaarheid
- Kosten kwijtschelding
- BTW kosten
- Voorlichtingskosten, voor zover niet samenhangend met beleidsvoorbereiding en beleidsvaststelling.
- Kosten met betrekking tot handhaving, toezicht en controle mits het hier de eerste controle op het nakomen van vergunningsverlening betreft of specifiek samenhangt met de verleende dienst zoals de milieucontrole bij afvalstoffenheffing
* Definitie overheadkosten volgens de “notitie overhead van de commissie BBV”: Overheadkosten zijn de kosten die verhaald mogen worden welke weliswaar niet rechtstreeks samenhangen met de verleende dienst, maar wel in enig verband hiermee staan.
De kosten die niet direct met de dienstverlening samenhangen mogen niet doorberekend worden. Het gaat hierbij om onder meer:
- Kosten voor beleidsvoorbereiding
- Kosten met betrekking tot handhaving, toezicht en controle, tenzij het om de bij toerekenbare kosten genoemde uitzonderingen gaat
- Kosten van inspraak- en bezwaarprocedures, met uitzondering hetgeen bij toerekenbare kosten genoemd wordt
Voor de berekening van de kostendekkenheid is gekeken naar de alle drie onderdelen van de leges. Hierbij geldt dat voor de kostendekkendheid kruissubsidiëring mogelijk is. Dit betekent dat een tarief voor een specifiek product wel boven de 100% uit mag komen, zolang een tarief voor een andere product lager dan 100% is. Door kruissubsidiëring kijk je dus naar de kostendekkendheid van het totaal van alle producten. Er zijn wel uitzonderingen. Binnen de producten voor omgevingsvergunningen mag je wel subsidiëren, maar niet met andere producten daarbuiten. En er is een beperking bij een cluster van samenhangede vergunningen bij Titel 3.
De uitkomst van de berekeningen van titel 1, 2 en 3 voor 2023 staat in onderstaande tabel. Hieruit blijkt dat de gehanteerde tarieven onder de 100% kostendekkendheid blijven.
Kostendekking Titel 1, 2 en 3 | Kosten | Opbrengsten | Kostendekking |
---|---|---|---|
Kostendekking Titel 1 | € 93.504 | € 64.298 | 68,76% |
Kostendekking Titel 2 | € 153.572 | € 110.579 | 72,00% |
Kostendekking Titel 3 | € 2.690 | € 1.567 | 58,25% |
Kostendekking totale tarieventabel | € 249.766 | € 176.444 | 70,64% |